radisch voor (5,8%). kregen leden aan kanker (82,0%). Een minderheid had een andere diagnose zoals een neuromusculaire aandoening of een cardiovasculaire aandoening (Tabel). Bij vrijwel alle gemelde gevallen (97,5%) gaf de arts aan dat er fysiek lij- den aanwezig was. Psychisch lijden werd tevens bij 8 op de 10 gemelde ge- vallen genoteerd. De meerderheid van de patiënten was volgens de meldende arts terminaal ziek (93,0%). Niet-termi- naal zieke patiënten maakten 7% uit van alle gemelde gevallen. Deze patiënten leden voornamelijk aan andere ziekten dan kanker zoals progressieve of niet- progressieve neuromusculaire aandoe- ningen (52%) of cardiovasculaire aan- doeningen (9%). Hun aandeel is in de loop van de jaren niet significant toege- nomen. een tweede onafhankelijke arts gecon- schrijft. Voor patiënten die volgens de arts (nog) niet terminaal ziek zijn, moet wettelijk gezien nog een derde onafhan- kelijke arts geconsulteerd worden. Die arts was in de meeste gevallen een psy- chiater (64,5%). In ruim één op drie ge- melde euthanasiegevallen consulteerde de arts meer dan het wettelijk verplichte aantal artsen. gemelde werden, oordeelde de Commis- sie dat aan de wettelijke vereisten voor euthanasie voldaan was. Geen enkel dossier werd doorgestuurd naar de pro- cureur des Konings. voor niet-melden op basis van overlijdenscertificaten die in 2007 werd uitgevoerd (10), werd onder- zocht in welke mate artsen in Vlaanderen hun euthanasiegevallen daadwerkelijk melden (11). Artsen die volgens de defini- tie van de wet een euthanasiegeval uit- den al dan niet gemeld hadden aan de Commissie. In 53 procent van alle geval- len van euthanasie die artsen in 2007 uit- voerden, gaven de artsen aan dat ze die tevens gemeld hadden. Zowel huisartsen als specialisten meldden hun euthanasie- gevallen even vaak. overlijden niet gemeld had, werd ge- vraagd wat daarvoor de reden was. De belangrijkste reden die artsen aanga- ven om een euthanasieoverlijden niet te melden, was dat ze het overlijden zelf niet als euthanasie beschouwden (in 77% van de niet-gemelde euthana- siegevallen). Ook andere redenen wer- den vermeld zoals melden is een te grote telijke voorwaarden en procedures vol- daan (12%), euthanasie is een zaak tussen de arts en de patiënt (9%), en vrees voor mogelijke juridische gevol- gen (2%) (meerdere antwoorden tege- lijk waren mogelijk). *De euthanasiewet maakt een onderscheid tussen patiënten die verwacht worden binnen afzienbare termijn te overlij- den en patiënten die niet verwacht worden binnen afzienbare termijn te overlijden. Binnen afzienbare termijn werd door de Commissie gedefinieerd als binnen nu en enkele maanden. Het is de behandelende arts die beoordeelt of de patiënt al dan niet terminaal ziek is. |