patiënt middelen toe te dienen om diens levenseinde te bespoedigen. Meer dan de helft van de artsen vindt dat de arts samen met het behandelend team moet kunnen beslissen om levensbeëindigen- de middelen toe te dienen indien een ongeneeslijk zieke patiënt ondraaglijk lijdt en niet in staat is om zelf beslissin- gen te nemen. Drie op de vier artsen ging akkoord met de stelling dat levens- beëindiging op verzoek van de patiënt deel kan uitmaken van goede zorg aan het levenseinde. De overgrote meerder- heid van de artsen kan zich ook vinden in euthanasie voor terminaal zieke patiënten met extreme, oncontroleerbare pijn of ander lijden. vindt dat de euthanasiewet de verdere uitbouw van de palliatieve zorg verhin- dert. Ongeveer één op vier vindt dat eu- thanasie een zaak is van de arts en de patiënt waar de Commissie niet moet op toezien, terwijl 68 procent van de artsen vindt dat maatschappelijke controle op de euthanasiepraktijk noodzakelijk is. Volgens 66 procent van de artsen zou de euthanasiewet ook bijdragen aan de zorgvuldigheid van het medisch hande- len aan het levenseinde. De meerder- heid van de artsen is voorstander van uitbreiding van de euthanasiewet naar minderjarigen, terwijl net iets minder dan de helft van hen voor uitbreiding van de wet is voor wilsonbekwaam ge- worden patiënten zoals dementen die in bezit zijn van een geldige schriftelijke wilsverklaring voor euthanasie. samen te hangen met hun geloof of levensovertuiging. Rooms-katholieke art- sen die regelmatig een eredienst bijwonen staan negatiever tegenover euthanasie dan niet-religieuze artsen, maar hebben een positievere houding tegenover maat- schappelijke controle op de euthanasie- praktijk. Verder blijkt ook dat Waalse dat euthanasie een privézaak is tussen arts en patiënt. Het al dan niet een opleiding in palliatieve zorg gevolgd hebben, blijkt dan weer niet van invloed te zijn op de attitude van de arts tegen- over euthanasie, in tegenstelling tot wat vaak gevonden wordt in studies in an- dere landen (16-20). voerd bij jonge patiënten en bij kanker- patiënten. In 2007 werd in Vlaanderen 53 procent van alle uitgevoerde eutha- nasiegevallen gemeld aan de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Eutha- nasie. Euthanasiegevallen die door artsen niet gemeld worden, worden meestal door hen ook niet als euthanasie be- schouwd. In deze niet-gemelde euthana- siegevallen wordt de euthanasie meestal uitgevoerd met opiaten. Euthanasiege- vallen uitgevoerd met duidelijk letale middelen zoals barbituraten en spierver- slappers worden zo goed als altijd ge- meld. Niet-gemelde euthanasiegevallen worden over het algemeen minder zorg- vuldig uitgevoerd dan gemelde euthana- siegevallen. De meeste artsen zijn ak- koord met euthanasie voor terminaal zieke patiënten die ernstig lijden. De meerderheid van hen staat ook positief tegenover maatschappelijke controle op de euthanasiepraktijk, hoewel één op vier vindt dat euthanasie een zaak is tus- sen de arts en de patiënt waar de Com- missie niet moet op toezien. zich blijkt niet voldoende te zijn om een zorgvuldige en transparante medische praktijk te bewerkstelligen. Daarvoor zijn waarschijnlijk bijkomende maatre- gelen nodig, zoals voldoende informatie naar artsen over de euthanasiewet en de interpretatie van de wettelijke voorwaar- den en procedures, het intensiever trai- nen van artsen in zorg aan het levens- de, het bieden van voldoende ondersteu- ning aan artsen die geconfronteerd wor- den met verzoeken van patiënten voor euthanasie, en het uitwerken van richtlij- nen rond zorgvuldige uitvoering van euthanasie en meer specifiek rond middelengebruik. 1. Medicine 2001;15:61-5. for euthanasia and assisted suicide. Arch Intern Med 2005;165:1677-9. will violate the rights of vulnerable patients. BMJ 2005;331:684-5. Staatsblad 22 juni 2002. http://www.health.fgov.be/eu- thanasie. sie. Mechelen: Kluwer; 2003. missie inzake de toepassing van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie. Tijdschrift voor Geneeskunde 2004;60(3):232-4. liens L. The medical practice of euthanasia in Belgium and the Netherlands: Legal notification, control and eva- luation procedures. Health Policy 2009;90(2-3):181-7. trol of euthanasia in Belgium. Implications of recent end of life studies. In Klijn A, Otlowski M, Trappenburg M, eds. Regulating physician-negotiated death. `s Graven- hage: Elsevier, 2001: 179-94. euthanasia in Belgium. Characteristics of all reported euthanasia cases. Med Care 2010;48(2):187-92. survey on end-of-life decisions using a representative sample of death certificates in Flanders, Belgium: re- search protocol. BMC Public Health 2008; August 27;8: 299. L. Reporting of euthanasia in medical practice in Flan- ders, Belgium: cross sectional analysis of reported and unreported cases. BMJ 2010; 341:c5174. de and euthanasia. New York: Haworth Press; 1996. der Pharmacie (KNMP). Toepassing en bereiding van euthanatica. Den Haag: KNMP; 1998. Deliens L. The labeling and reporting of euthanasia by Belgian physicians: a study of hypothetical cases. Eur J Public Health. 2010 Dec 3; doi:10.1093/eurpub/ ckq180. Deliens L. Attitudes and experiences of Belgian physici- ans regarding euthanasia practice and the euthanasia law. J Pain Symptom Manage 2011;41(3):580-93. um. Influence of physicians' life stances on attitudes to end-of-life decisions and actual end-of-life decision- making in six countries. J Med Ethics 2008;34(4):247- 53. vey of medical choices in caring for terminally ill pa- tients in Italy, a cross-sectional study. Tumori 2010;96(1):122-30. Portuguese oncologists. Support Care Cancer 2010;18(3):359-66. suicide: survey of doctors' attitudes. Palliat Med 2009;23(3):205-12. sician-assisted death. Opinions of a sample of Mexican physicians. Arch Med Res 2008;39(4):452-8. |