der zou snel volgen. "We hadden de Bel- gische nationaliteit; mijn vader was ge- boren in Iran. Mijn grootvader was ook ingenieur en was afgevaardigd bestuur- der van dat bedrijf geweest. Jammer ge- noeg werd hij kort na de Eerste Wereld- oorlog getroffen door de Spaanse griep. Hij overleed in België in het jaar waarin ik geboren ben." Hij had al heel vroeg interesse voor ge- neeskunde. "Al op mijn vierde zei ik dat ik dokter wilde worden. De jongen in mij voelde zich aangetrokken door het feit dat artsen vaak een mooie wagen en een knappe vrouw hadden", voegt hij lachend toe. "Sinds de lagere school heb ik dus nooit iets anders dan geneeskunde overwogen." In 1958 behaalde hij zijn diploma in de geneeskunde, waarna hij zijn militaire dienst aanving. rologie speelden andere overwegingen een rol. "In die tijd was er aan de Univer- siteit van Luik geen opleiding voor deze specialiteit", legt hij uit. "Zoals nog an- dere specialismen behoorde de neurolo- gie tot het domein van de interne ge- neeskunde. Mijn `leermeester', prof. Henri Van Cauwenberghe, was sterk in zijn vak, maar geen neuroloog van opleiding." In zijn 3e kandidatuur ging de jonge student aan de slag als assis- tent-leerling in het laboratorium voor histologie van prof. Chevrement, waar hij twee dagen per week werkte. "Om- dat ik onderzoek deed, had ik al ver- schillende wetenschappelijke artikels gepubliceerd. Op die manier kon ik een beurs krijgen, als eerste laureaat op de universitaire wedstrijd voor reisbeurzen. In 1960 kon ik naar Frankrijk vertrekken. In mijn 5e jaar volgde ik de cursus van prof. Roskam, professor inwendige ge- neeskunde, en kreeg ik de smaak van de neurologie te pakken. Het was een heel didactische discipline; de symptomen waren logisch en ik hield wel van die moeilijke propedeuse." Maar hoewel den vertrokken was, kwam hij pas twee jaar later terug, na een opleiding in de neurologie, met bijzondere aandacht voor epilepsie en elektro-encefalografie op de dienst van prof. Henri Gastaut in Marseille. Gastaut was neuroloog en een groot specialist in epilepsie, en in die tijd voorzitter van de Internationale Federa- tie van Liga's tegen epilepsie. "Hij wilde dat ik langer bleef en ik kreeg een beurs van het CNRS en vervolgens van het In- stitut national d'hygiène de France. Daarna kreeg ik, dankzij de steun van prof. Van Cauwenberghe, ook nog een beurs van het Fonds national de la re- cherche scientifique (FNRS/NFWO)." terugkeerde naar België en ondanks het feit dat prof. Gastaut wilde dat hij zijn carrière bij hem voortzette stelde Georges Franck zich kandidaat voor het Fonds national de la recherche (Natio- naal Fonds Onderzoek). Hij werd verant- woordelijk voor onderzoek en ontpopte zich verder tot gekwalificeerd onder- zoeker. In 1970 behaalde hij zijn ag- gregaat voor het hoger onderwijs (aggre- gatie bij prof. Florkin en Schoffeniels, leerstoel biochemie aan de ULg), en al snel werd hij erkend als internist, later ook als neuroloog. de hersenschors tieproefschrift aan de ionenstromen in de hersenschors bij dieren. "Dat was vrij origineel, omdat we in de jaren 65-70 voor het eerst de hypothese naar voor hadden geschoven dat gliacellen niet zomaar ondersteunende cellen waren, wel cellen die een actieve rol spelen als satellietcellen van de neuronen, wat be- langrijk is in het kader van de excitabilit- eit van de hersenen. We hebben dan de hypothese geformuleerd in die tijd ge- durfd dat de gliacellen bijdragen tot de lulaire milieus van de neuronen en dus een belangrijke rol speelden in hun prik- kelbaarheid. Vervolgens gingen we op moleculaire schaal werken en onder- zochten we de enzymcurven van de Na+ - K+-uitwisselingen op gescheiden populaties van neuronen en gliacellen, die we hadden verkregen door differen- tiële ultracentrifugatie. Dankzij dit onderzoek konden we aantonen dat dit enzym op het niveau van de gliacellen een hogere sensitiviteit voor kalium had dan de neuronen. Dit bevestigde onze eerste hypothese, waarna we uitge- nodigd werden op talrijke wetenschap- pelijke bijeenkomsten." Voor dit onder- zoek werkte Georges Franck samen met Thierry Grisar, neuroloog en momenteel verantwoordelijk voor de leerstoel Bio- chemie, en met Gustave Moonen, die hem opvolgde in de leerstoel Neurologie en momenteel decaan is van de faculteit Geneeskunde van de ULg. Moonen onderzocht cellen die niet langer waren verkregen door ultracentrifugatie, maar door weefselcultuur. Zijn onderzoek be- vestigde dat de kaliumionen een belang- rijke rol speelden op het niveau van de gliacellen, en dus ook een duidelijk ef- fect hadden op de prikkelbaarheid van de neuronen. niet `loslaten'. Ze waren bang dat ze het- zelfde zouden moeten doen met de an- dere takken van de inwendige ge- neeskunde. Bij de opvolging van prof. Bobon wilde de faculteit Geneeskunde de leerstoel Psychiatrie veranderen in een leerstoel Neurologie. Maar de inter- nisten verzetten zich hiertegen en zo werd uiteindelijk de leerstoel Neuropsy- chiatrie opgericht. Zelf was ik al erkend als neuropsychiater, hoewel ik een spe- cialisatie in de inwendige geneeskunde had gevolgd." Georges Franck werd aan- gesteld als professor Neuropsychiatrie. Later verliet hij het ziekenhuis Bavière voor het nieuwe CHU Sart-Tilman in |