van de werkzame molecule, worden geëvalueerd. Het verschil stemt dus over- een met de evolutiviteit van de ziekte ge- durende deze periode. Het verschil tus- sen de placebocurve en de studiegroep die meteen de werkzame molecule heeft gekregen, toont het voordeel van deze molecule aan. Dit wordt ook wel het ef- fect van de `wijziging of modulatie van het ziekteverloop' genoemd (disease- modifying effect). modifying effect of de `wijziging van het ziekteverloop' bij de ziekte van Parkin- son vooral gebruikt om de evolutiviteit ervan die duidelijk verschilt van patiënt tot patiënt weer te geven en om mid- delen te zoeken om deze evolutiviteit te vertragen of te moduleren. De MAOI-B selegiline voldeed niet aan de criteria voor het disease-modifying effect, omdat in de welbekende studie Datatop de re- sponscurve van selegiline van het symp- tomatische type is. Ze loopt met andere woorden evenwijdig met de placebo- responscurve; er werd echter geen delayed start-studie uitgevoerd (2). De resultaten van de recenter uitgevoerde PROUD-studie, een studie van het type `delayed start' (3), naar de dopamineago- nist pramipexol in een dosis van 1,5mg/ dag, zijn nog niet volledig. Tot op van- daag kon enkel in de studies TEMPO, en recenter in ADAGIO (TEMPO), naar rasa- giline, een andere MAO-B-remmer, een significant wijzigend effect op de ziekte- evolutie van Parkinson aangetoond wor- den, toch met een dosis van 1mg/dag. heel interessant zijn! interessante resultaten gepubliceerd van de post-hoc analyse van de ADAGIO- studie. Tot op vandaag wordt algemeen aangenomen dat het dopaminerge neu- ronenverlies in de substantia nigra bij nor- draagt. Bij de ziekte van Parkinson wordt daarentegen een versnelling van dit verlies vastgesteld met 45% per decennium, wat overeenkomt met ongeveer 5,8% per jaar. Dit verlies verloopt ook sneller bij vroeg beginnende ziekte van Parkinson. Het celverlies kan tevens worden geschat aan de hand van de totale score op de UPDRS, waarvan is geweten dat ze bij parkinsonpatiënten met ongeveer 8 tot 12 punten per jaar stijgt. Oudere parkinson- patiënten evolueren slechts 3 tot 5 punten per jaar. In de studie ADAGIO bedroeg de gemiddelde evolutie 6 punten per jaar, maar uit een meer nauwkeurige studie konden sterk verschillende waarden wor- den afgeleid door de patiënten van deze studie te stratificeren in functie van hun evolutie. Het kwartiel `minst goede res- ponders' steeg met 25 punten over de studieperiode. Dit betekent ongeveer 9 punten per jaar. Het kwartiel `beste re- sponders' steeg slechts 14 punten, wat overeenkomt met 4 punten per jaar. Het is vrij verbazend om vast te stellen dat de gemiddelde leeftijd hoger is in het kwartiel `minst goede responders' met 64,5 jaar, tegenover gemiddeld 60 jaar in het kwartiel van de `beste responders'. De hypothese dat de minst goede res- ponders zouden overeenstemmen met een atypische vorm van de ziekte van Parkinson, werd tot op vandaag niet be- vestigd. Verder is geopperd dat de zoge- naamde SWEDDS-patiënten (Scan with- out evidence of dopaminergic deficit) zich zouden bevinden in het kwartiel van de beste responders, zonder dat dit ondertussen is bevestigd. Wat wel beves- tigd werd, is de snellere stijging van de UPDRS-score in geval van beven in rust, meer nog, een verdubbeling van deze achteruitgang in geval van symptomen die meteen werden gekenmerkt door posturale instabiliteit en loopproblemen. subschaal van de UPDRS tivities of Daily Living) de gevoeligste is om de achteruitgang van de patiënt te meten, in die zin dat nog steeds in de ADAGIO- studie het gedeelte `Mentale Functies' van de UPDRS-schaal slechts zeer weinig evolueert gedurende de studieperiode. Het gedeelte `Motorische Score' heeft de neiging om te verbeteren (wellicht door het symptomatische effect van de behan- deling), maar het ADL-onderdeel gaat traag achteruit en loopt dus het vaakst pa- rallel met de ziekte-evolutie. In de toekomst zou dus deel II of de ADL-subschaal van de UPDRS (functionele toestand) moeten worden gebruikt om een beter idee te krij- gen van de evolutiviteit van de aandoe- ning. Dit bevestigt de vrij recente publi- catie van Harrison et al. (6). het begin? line duurt doorgaans ongeveer 46 maan- den, wat ongeveer overeenstemt met de lengte van onmiddellijke monotherapie met een dopamineagonist. Er is dus geen significant verschil tussen deze twee soorten behandeling op dat vlak. Dit geldt ook op het vlak van tolerantie en veiligheid bij gebruik, zoals is aan- getoond in de studie ACTOR. Hierin werden over 15 weken de bijwerkingen vergeleken van patiënten in een begin- nend stadium die 1mg rasagiline/dag (n = 53) namen, met die van patiënten die pramipexol met geleidelijke titratie tot 1,5mg/dag namen (n = 56) (7). 1. de Parkinson: la fin d'un mythe? Neurone 2010;15(10):336-40. Deprenyl on the progression of disability in early Parkinson's disease. N Engl J Med 1993;328:176-83. delayed-start study of pramipexole in Parkinson's disease:the delayed-start trialof rasagiline in Parkinson's Disease. N Engl J Med 2009;361:1268-78. trial results. Lancet Neurology 2011;10(5):415-23. activity of daily living score as a marker of Parkinson's disease progression. Mov Disord 2009;24(2):224-30. on safety and tolerability of rasagiline versus pramipexole in the treatment of early Parkinson's disease:the ACTOR study. Poster 2467 au Congrès EFNS, Budapest, 2011. |