kan absoluut niet vertraagd worden met niet-farmacologische methodes. ethische legitimiteit om die zorgende rol op te leggen aan families die niet wensen te worden betrokken bij dit soort relatie- strategie, die hun gewoonten en sche- ma's willen behouden en verkiezen om ook dat deel van de behandeling over te laten aan professionele hulpverleners. De opleidingsinitiatieven moeten overi- gens worden herhaald op verschillende sleutelmomenten in het leven van de patiënt en de mantelzorger(s). Educatie van mantelzorgers is een recht. Het kan plaatsvinden in het kader van opleidin- gen in ziekenhuizen en verenigingen, maar ook sommige neurologen distil- leren deze technieken tijdens consulta- ties. Tot slot bestaan er enkele naslag- werken leners. beetje hun waarde; steeds meer wordt ervan uitgegaan dat het nieuwe relatio- nele systeem dat moet worden ingevoerd in de relatie patiënt-mantelzorger en dat beiden ten goede komt, niet natuurlijk is. Educatie van mantelzorgers is dus essen- tieel. Educatie is niet eenduidig, ze moet worden aangepast aan de individuele patiënt en aan wat de mantelzorger kan doen: het is `gepersonaliseerde ge- neeskunde'. van mantelzorgers lingen uit het rapport van de OESO in 2004 paste communicatie aanbevolen met het oog op een betere sociabilisering en dus een vertraging van de institu- tionalisering nalisering is de intolerantie van de man- telzorger ten aanzien van het gedrag van de patiënt. De PIXEL-studie heimerpatiënt gedurende meer dan 50 maanden geassocieerd is met een hoge klachtenscore bij de mantelzorgers. De negatieve symptomen, het terugplooien op zichzelf en demotivering zouden het halen op de positieve symptomen, agres- siviteit of ronddwalen (7). In de praktijk zijn het de positieve symptomen die aanleiding geven tot de plaatsing van de patiënt in een rusthuis. Wat mantelzor- gers in de eerste plaats vragen, zijn hulp- middelen om een adempauze te nemen, alsook een betere informatieverstrekking over de evolutie van de ziekte. Deze studie verhult echter het feit dat ze de zorg beter kunnen opnemen, hoewel we niet kunnen spreken van volledige au- tonomie. Ze hebben behoefte aan socia- le en affectieve ondersteuning om hun `beroep van hulpverlener' te garanderen. De niet-farmacologische hulpmiddelen zijn talrijk: dagopvang, adempauzes (weekopvang bijvoorbeeld), inrichting van de woning, maatschappelijke hulp, gedragstechnieken voor professionele hulpverleners en mantelzorgers, enz. Het hoofddoel hiervan is om de chro- nische of occasionele neurologische, psychologische en gedragsstoornissen te verminderen. Het uiteindelijke doel bestaat erin de levenskwaliteit van zowel beteren. Als de last van de mantelzorger wordt verlicht, zal hij meer `ontspannen' en beter in staat zijn om op een aange- paste manier voor de patiënt te zorgen. Als hij de positieve aspecten ziet van de strategieën die hij toepast, dan weet hij dat ze werken en zal hij nog meer ge- neigd zijn om ze toe te passen. Boven- dien geeft die betrokkenheid hem zijn eigenwaarde terug, zodat hij minder het risico loopt om in een depressie te ver- zeilen. begrip `gezondheidsgerelateerde levens- kwaliteit'. Zevenenzestig jaar later behoren evaluatieschalen voor de levens- kwaliteit van mantelzorgers nog niet tot de courante praktijk: ze worden enkel gebruikt binnen het kader van instellin- gen of voor studies. In ons domein wordt de belasting van de mantelzorger geme- ten met de Zarit-schaal. Toch zijn zoals Prof. Pringuey het briljant benadrukte in 1995 "deze subjectieve begrippen van levenskwaliteit moeilijk te reduceren tot een cijfer" reactievermogen van de mantelzorgers. te oefenen op de patiënten om mantelzorgers te helpen via educa- tie. Deze hebben allemaal hun kwalitei- ten en gebreken. |