![]() menteren van vier eenvoudige klinische maatregelen kan deze mortaliteit verder helpen terugdringen. Dit wordt suggereerd door een retrospectieve analyse op basis van ruim 400.000 geplaatste heupprothesen. heupprothese is een zeldzaam verschijnsel, dat evenwel vermijdbaar is mits het in acht nemen van een aantal patiënt- en therapiegeassocieerde factoren. Britse onder- zoekers gingen na of de postoperatieve sterfte na het plaatsen van een heupprothese was afgenomen in Enge- land en Wales. Ze gingen bovendien op zoek naar even- tuele beïnvloedbare perioperatieve factoren die de sterfte kunnen terugdringen. Hunt en haar team gingen in het National Joint Registry for England and Wales op zoek naar data inzake heupprotheses die in Engeland en Wales werden geplaatst tussen april 2003 en december 2011. Deze gegevens werden vervolgens gelinkt aan de national mortality database en de Hospital Episode Statistics data- base om meer details te bekomen over de sterfte, over sociodemografische kenmerken en comorbiditeit van deze mensen. Een Kaplan-Meier-analyse werd gebruikt om de 90-dagensterfte te bepalen. Aan de hand van het Cox pro- portional hazards model werd hierin de rol van patiënt- geassocieerde en therapiegeassocieerde factoren achter- haald. De analyse heeft betrekking op 409.096 primaire heup- protheses die werden geplaatst in de context van artrose. De auteurs noteerden 1.743 postoperatieve overlijdens binnen de 90 dagen na de ingreep over een periode van 8 jaar. Opvallend was de afname van dit sterfteaantal, van 0,56% in 2003 tot 0,29% in 2011. Deze belangrijke daling bleef bestaan na correctie voor leeftijd, geslacht en comor- biditeit. Verschillende beïnvloedbare klinische factoren werden in verband gebracht met de afname in mortaliteit, nische tromboprofylaxis, chemische tromboprofylaxis op basis van heparine met of zonder aspirine en spinale ver- sus algemene verdoving. Volgens deze analyse blijkt het type prothese dat wordt gebruikt geen verband te houden met de sterfte. Overgewicht, ten slotte, hield volgens dit onderzoek verband met een lager sterfterisico. De auteurs besluiten dat postoperatieve mortaliteit na het plaatsen van een heupprothese met de tijd substantieel is afgenomen. Bovendien zagen ze in dat het algemeen toe- passen van vier eenvoudige klinische maatregelen - poste- rieure chirurgische benadering, mechanische en chemische profylaxis en spinale anesthesie - de mortaliteit verder zouden kunnen doen dalen. De auteurs wijzen erop dat het National Joint Registry wereldwijd de grootste arthroplastiek-databank is. Ze benadrukken dat hun data observationeel zijn, waardoor een causaal verband niet kan worden aangetoond. Boven- dien zou volgens hen een gerandomiseerde, gecontroleerde studie hier onhaalbaar en onethisch zijn. Ze zouden het tot slot een meerwaarde vinden na te gaan of vergelijk- bare databanken in andere landen dezelfde factoren die de mortaliteit beïnvloeden, identificeren. die een korset dragen dat eigenlijk niet nodig hebben. In de primaire analyse toonde bijna de helft van de kinderen (48%) in de observatiegroep eveneens een gunstig resul- taat, net als 41% van de kinderen in de korsetgroep die het korset weinig hadden gedragen. Het suggereert dat de indicaties voor het dragen van een korset te ruim zijn zodat meer kinderen dan nodig een korset krijgen voorgeschreven, wat het kostenplaatje doet oplopen. Verder onderzoek band met de kinderen die effectief baat zullen hebben bij een korset en op de groep bij wie het dragen van een korset eigenlijk overbodig is. Op de resultaten van dat onderzoek blijft het voorlopig wachten. scoliosis. n engl j med 2013;369:1512-21. osteoarthritis, from the national joint registry for england and wales: a retrospective analysis. lancet 2013;382:1097-104. |