![]() dium van RA is nog niet volledig opgehelderd omdat staal- name en onderzoek hoofdzakelijk doorgaan bij patiënten met een meer gevorderde vorm van de ziekte. Door het gebruik van diermodellen voor RA, zoals het muismodel met collageengeïnduceerde artritis (CIA), kon de kinetiek van de pro-inflammatoire expressie voor en na aanvang van de ziekte wel worden bestudeerd. Interessant hierbij is dat voorafgaand aan de ziekte, de infiltratie van ontste- kingscellen en de ontwikkeling van destructieve veran- deringen, TNF- al in de gewrichten wordt gedetecteerd. Initieel wordt TNF- voornamelijk geproduceerd door synoviocyten in de gewrichten, gevolgd door chemotaxis van monocyten en neutrofielen naar het synovium (17). De TNF--expressie in het CIA-model neemt progressief toe vanaf de aanvang van artritis tot een maximum wordt be- reikt op dag 10. Dit moment stemt overeen met een maxi- male zwelling van de ledematen en erosieve veranderingen in het kraakbeen en bot (18). de InductIe van medIatoren pathogenese van RA door de inductie van verschillende mediatoren (19). Zo stimuleert TNF- endotheelcellen om integrines en adhesiemoleculen aan hun oppervlak tot expressie te brengen, wat de transendotheliale migratie van leukocyten mogelijk maakt. Intracellulair adhesie- molecule-1 dat nodig is voor de migratie van neutrofielen vanuit de bloedbaan naar ontstoken gewrichtweefsel, wordt door TNF- opgereguleerd op endotheelcellen (20). Ook induceert TNF- de productie en vrijzetting van CXC-che- mokine ligand (CXCL)8, CC-chemokineligand (CCL)2 en CCL5, die belangrijk zijn voor de migratie van leukocyten en angiogenese. CXCL8, de sterkste humane chemoattrac- tant voor neutrofiele granulocyten, is abundant aanwezig in het synoviale vocht, synoviale weefsel en serum van pa- tiënten met RA (21,22). CXCL8 rekruteert niet alleen, maar activeert ook neutrofielen tijdens het ontstekingsproces. TNF- stimuleert bovendien de productie van leukotriëen B4, dat myeloïde cellen aantrekt en neutrofielen aanzet tot de vrijzetting van biologisch actief CXCL8 (23). De aange- trokken ontstekingscellen zullen extra TNF- produceren, wat resulteert in een positieve feedback en toenemende ontsteking. Een bijkomende functie van TNF- is de in- ductie van andere pro-inflammatoire cytokinen zoals IL 1, IL-6 en granulocyt-macrofaagkoloniestimulerende factor (GM-CSF) (10,12). Bovendien stimuleert TNF- ook de productie van cytokinen zoals M-CSF, een essentiële groei- factor voor osteoclasten, door endotheelcellen (12). TNF- promoot de pathogenese van RA door het bevorderen van de differentiatie van dendritische cellen, wat zorgt voor een verhoogde antigenpresentatie aan T-cellen in het syno- vium van RA-patiënten (24). Het optreden van angiogenese is vandaar kenmerkend voor RA. Ook voor angiogenese wordt de werking van TNF- als belangrijk beschouwd. Dit blijkt o.a. uit de neerwaartse regulatie van de vascu- laire endotheliale groeifactor (VEGF) en de onderdrukking van neovascularisatie bij de remming van TNF- (10). Een andere belangrijke rol van TNF- in de pathogenese van RA is de ontwikkeling, activering en rekrutering van bot- afbrekende osteoclasten door het induceren van de expressie van het cytokine RANKL in stromale cellen van het been- merg en door zijn synergetische werking met RANKL (Figuur 1) (12,25). De binding van RANKL aan zijn receptor RANK activeert nucleaire factor van geactiveerde T-cellen c1 (NFATc1) op twee manieren (19). Enerzijds wordt de NF B/AP-1/c-fos-route aangedreven d.m.v. TNFR-geasso- cieerde factor (TRAF) 6, de belangrijkste adaptermolecule van RANK. Anderzijds kan NFATc1 ook op een calcium- afhankelijke manier geactiveerd worden. De interactie tussen RANKL en RANK veroorzaakt hierbij eerst de acti- vering van de tyrosinekinasen Tec en Btk die op hun beurt zorgen voor de fosforylatie van fosfolipase C (PLC). Gefosforyleerd PLC bevordert calciumvrijzetting in het cyto plasma dat nodig is voor de werking van het fosfatase calcineurine. Calcineurine activeert tenslotte NFATc1 door defosforylering van het NH2-terminale regulerende domein. Intracellulair calcium kan ook Ca NFATc1 induceren en zo NFATc1-afhankelijke genregula- tie stimuleren. Het is aangetoond dat tijdens de osteoclast- differentiatie de productie van het calciumafhankelijke enzym PAD2 verhoogt. De verhoogde Ca van verschillende eiwitten kunnen veroorzaken (7). Een andere TNF--geïnduceerde mediator is prostaglandine E2 (PGE2). PGE2 stimuleert osteoblasten om factoren die botresorptie door osteoclasten stimuleren, vrij te zetten (19). Ten slotte promoot TNF- kraakbeenafbraak door het induceren van een snellere overgang van chondrocyten van een anabole toestand (matrixsynthese) naar een kata- bole toestand (matrixafbraak), de productie van matrix- afbrekende enzymen en matrixmetalloproteases (MMPs) en de secretie van Dickkopf-homoloog-1, dat fungeert als Wnt-inhibitor en bot- en kraakbeenvorming inhibeert (5). TNF- ook rechtstreeks op receptoren op osteoclastvoor- lopercellen om zodoende de differentiatie van osteoclas- ten te stimuleren door een mechanisme onafhankelijk van RANKL/RANK (Figuur 1) (19). Osteoclastogenese wordt geïnduceerd door TNFR1-signalering, terwijl TNFR2 inhi- berend werkt (26). Ook hun voornaamste liganden, res- pectievelijk vrij en membraangebonden TNF-, vertonen een tegengestelde werking, aangezien alleen vrij TNF- in |