background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 6 | 2013
21
Casus 1: Een vrouw, 28 jaar, die bij een verkeersongeval
een tibiafractuur opliep, werd behandeld met een künt-
schernagel, en vervolgens doorverwezen naar de revali-
datie, vermits ze 12 maanden na de feiten beweerde nog
steeds niet het werk als vuilnisophaalster te kunnen her-
vatten. Vooral het op- en afspringen van de vuilniswagen
en het lopen achter de wagen lukten niet. De behande-
lende orthopeed kon geen klinische of radiologische
afwijkingen vinden die de klachten konden verklaren en
twijfelde aan de oprechtheid van de patiënte. Bij klinisch
onderzoek bestond er een goede mobiliteit van de knie en
enkel, vergelijkbare dij- en kuitomtrekken, en een normale
manuele spierkrachttest van de knie-extensie. Er kon geen
pijn worden uitgelokt. Een isokinetisch krachtenonder-
zoek objectiveerde bij evaluatie een krachtendeficit van
40 procent in de knie-extensiekracht van het geopereerde
been. Aan de hand van een doorgedreven oefenprogram-
ma kon dit krachtendeficit op 3 maanden tijd worden
gereduceerd tot 15 procent. Uiteindelijk kon de patiënte
15 maanden na het ongeval het werk hervatten zonder dat
zij nog functionele hinder ervoer. Deze casus illustreert
hoe een belangrijk deficit in knie-extensiekracht met dui-
delijke functionele weerslag kan onderschat worden bij
klinische routine-evaluatie.
Casus 2: Een man, 44 jaar, productielijnarbeider, consul-
teerde in het kader van een rugprobleem. Bij klinisch
routineonderzoek bleek 15cm suprapatellair in het rech-
terbovenbeen de dijomtrek 3cm minder groot dan links.
Tien jaar eerder maakte hij een L4-radiculopathie door.
Tijdens de consultatie vermeldde de man geen klachten in
de onderste ledematen en een normaal functioneren. Bij
manuele spierkrachttesting werd een normale knie-exten-
siekracht gemeten. Een isokinetische krachtmeting kon
geen significant verschil in knie-extensiekracht vaststel-
len: een gemiddelde knie-extensiekracht rechts 7 procent
minder dan links. De hop-index re/li bedroeg 95 procent.
Deze casus illustreert dat zelfs een duidelijk afgenomen
dijomtrek geassocieerd met een letsel, niet automatisch
inhoudt dat die afname gepaard gaat met een evenredige
krachtvermindering.
algemeen referentIekader
De courant gebruikte schade-evaluatieschalen zoals OBSI
(Officiële Belgische Schaal ter bepaling van de graad van
Invaliditeit) (3) en AMA guides (American Medical Asso-
ciation
) (4), meten impairment oftewel integriteitsverlies
van het menselijke wezen. Op ICF-niveau (International
Classification of Functioning
) betekent dit een evaluatie
van de structuur en de functie. Gezien de eenvoud en de
algemene consensus vormt de diagnostiek, waarbij functie
eerder van ondergeschikt belang is en men meer aandacht
schenkt aan beeldvorming, heelkundige procedures en
anatomie, vaak de basis van deze evaluatiemethode. Voor
de disfunctie van het knie-extensorapparaat, toegespitst
op de traumatologie, vermeldt de OBSI in het bijzonder de
volgende bruikbare artikelen: 252, 257, 258, 337, 341, 342,
633b. Spierdisfunctie wordt hier vooral benaderd in een
vrij algemene context, verbonden met anatomische letsels,
beweeglijkheidsstoornissen en standsafwijkingen. Hoe de
spierfunctie analytisch of in zijn gehele functionele weer-
slag dan moet geëvalueerd worden is minder omschreven.
In de AMA guides worden quadricepsatrofie en quadri-
cepsdisfunctie meer gespecifieerd (Figuur 1). Hier wordt
het percentage impairment vastgesteld van 0 tot 5 procent
voor de quadricepsatrofie en 5-10 procent voor matig tot
ernstig quadricepskrachtsverlies. Wanneer men rekening
houdt met de weerslag van het letsel op de functionele
capaciteiten van iemand op persoonlijk en professioneel
figuur 1: Impairment volgens de AMA guides voor spieratrofie van de dij en voor spierkracht knie-extensie/flexie (4). getallen tussen haakjes
verwijzen naar het percentage impairment van het onderste lidmaat op zich.
Impairment te wijten aan unilaterale beenspieratrofie.
Verschil in omtrek (cm)
Graad van
impairment
Voor de volledige persoon (voor onderste lidmaat)
impairment (%)
a. Dij: de omtrek wordt 10cm boven de patella gemeten, bij een volledig gestrekte knie en ontspannen spieren
0-0,9
geen
0 (0)
1-1,9
mild
1-2 (2-6)
2-2,9
matig
3-4 (7-11)
3+
ernstig
5 (12)
Impairment te wijten aan spierzwakte van het onderste lidmaat.
volledige persoon (onderste lidmaat) impairment (%)
Spiergroep
Graad 0
Graad 1
Graad 2
Graad 3
Graad 4
knieflexie
10 (25)
10 (25)
10 (25)
7 (17)
5 (12)
extensie
10 (25)
10 (25)
10 (25)
7 (17)
5 (12)