![]() kunnen worden (leeftijd, geslacht, gewicht, pijn, oprecht testgedrag, testprotocol, functionele status, zwaartekracht- correctie, referentiepopulatie...) is zeker nuttig, indien het gebruik voor medicolegale redenen met kennis van zaken wordt uitgevoerd door personen die vertrouwd zijn met deze techniek en over voldoende expertise beschikken. Dvir adviseert voor de knie-extensie twee testsnelheden te gebruiken tussen 60°/s en 180°/s (17). Krachtsverschillen voor het onderste lidmaat van 20 procent of meer worden steeds beschouwd als significant verschillend (16). Als gra- den van impairment voor een rechts-linksverschil stelt Dvir: 16-33 procent light impairment, 34-66 procent mo- derate impairment, 67-83 procent severe impairment en 84-99 procent paralyse. Extrapolatie van impairment bij deze evaluaties naar disability dient met enige omzichtig- heid te gebeuren. De isokinetische krachtentoestellen zijn vooral beschikbaar op tweedelijnsniveau in de ziekenhuis- centra. via analytische spierkrachtmethoden, zijn functionele tes- ten eerder een maat voor disability. De correlaties tussen impairment- en disability-metingen op zich en ook onder- en vaak minder duidelijk bij gezonde proefpersonen dan bij personen met een letsel (19,20). English et al. (21) vermelden in de literatuur een correlatiebereik van r = 0,38-0,78 tussen isokinetische krachttesten en functionele metingen van het onderste lidmaat. Functie is niet alleen een kwestie van geïsoleerde kracht en hoe deze dan geme- ten wordt, maar tevens van coördinatie, proprioceptie en aaneenschakeling van spierkettingen en bewegingspa- tronen (22). Hoe groter de zwakste schakel, hoe hoger de kans op stoornis in het ganse bewegingspatroon (23). In de literatuur zijn tal van testen beschreven voor evaluatie van de quadricepsfunctie en de functie van het onderste lid- maat: analytische spierkrachtmethoden o.a. isometrische, isotone of isokinetische krachttesten, elektrofysiologie (klassieke emg en oppervlakte-emg, die bij de meeste eva- luaties weinig bruikbaar zijn) en meer functionele testen: wandeltesten, gangevaluaties, looptesten, sprongtesten (Figuur 3), trappentesten, sport- en beroepsgerelateerde capaciteitsevaluaties, en pathologiegerelateerde klinime- trische vragenlijsten (24,25). De praktische bruikbaarheid van al deze testen is afhankelijk van de klinische setting. Aangezien de vragenlijsten vaak in belangrijke mate ge- moduleerd worden door pijnperceptie dienen ze het best gecombineerd te worden met functionele metingen (26). Ook voor de functionele capaciteitsevaluaties zal de meer- waarde van deze onderzoeken nauwkeurig dienen te wor- den afgewogen tegen de hieraan verbonden kostprijs (27). |