![]() de gezondheid van het bot. Mutaties in het gen dat codeert voor plastine 3 zouden op hun beurt betrokken kunnen zijn in de etiologie van osteoporose. Zo suggereert onderzoek in de NEJM. het oog op een optimale preventie, diagnose en behande- ling. Onderzoek naar zeldzame genetische aandoeningen die gepaard gaan met een verlaagde botdensiteit kan bij- dragen tot de identificatie van genetische factoren die aan de basis kunnen liggen van osteoporose. Van het eiwit plastine 3 (PLS3), is geweten dat het tussen- komt in de vorming van actinefilamenten (F-actine). Volgens Nederlandse onderzoekers zou PLS3 ook een belangrijke rol spelen in de gezondheid van het bot. Ze baseren zich op de vaststelling dat pathogenetische varianten van PLS3 werden aangetroffen in vijf families met X-gerelateerde osteoporose, en osteoporosefracturen. De botregulerende eigenschappen van PLS3 worden onder- steund door bevindingen in in-vivoanalyses bij zebravissen. Bij gebrek aan andere diermodellen gebruikten de onder- zoekers het zebravis-model. Bij deze dieren met PLS3- knockdown stelden de auteurs misvormingen vast in de zich ontwikkelende cranofaciale botstructuur, de wervel- kolom en staart. Deze deformaties konden ongedaan wor- den gemaakt door toediening van humaan PLS3 mRNA. vormd te zijn bij deze diertjes. Bij vijf andere families, die werden verwezen voor dia- gnose/uitsluiting van osteogenesis imperfecta type I, werd een zeldzame variant (rs140121121) van PLS3 gevonden. Deze variant ging eveneens gepaard met een dubbel zo hoog fractuurrisico bij oudere heterozygote vrouwen dan in een populatie van niet-dragers. Dat suggereert dat gene- tische variaties in PLS3 een nieuwe etiologische factor zijn in de veel voorkomende en multifactoriële osteoporose. Het exacte mechanisme achter de vaststelling dat PLS3- mutaties osteoporose en fracturen kunnen veroorzaken, blijft evenwel onduidelijk. De auteurs veronderstellen dat PLS3-mutaties een ontregelend effect hebben op de osteo- cyten en dus ook onrechtstreeks op de botombouw, wat op zich kan resulteren in osteoporose en fracturen. Verder onderzoek zal hierover meer duidelijkheid moeten brengen. immuunziekten, waaronder artritis en type 1-diabetes beïnvloedt. Amerikaanse onderzoekers hebben nu een be- langrijke stap gezet in de vertaling van deze bevindingen bij proefdieren naar de mens. Hun resultaten verschenen in eLife. die normaal resideren in de gastro-intestinale tractus, beïnvloedt een groot aantal processen in het lichaam, van het glucosemetabolisme tot het circadiane ritme en de immuunafweer. Al jaren is geweten dat de intestinale flora noodzakelijk is voor een goede ontwikkeling van het immuunsysteem en dat veranderingen in het bacteriën- bestand vaak gepaard gaan met immunologische afwijkin- gen, in het bijzonder auto-immuunaandoeningen. en de ernst van auto-immuunaandoeningen die zich af- spelen in de darm IBD is aannemelijk. Meer verrassend is de vaststelling dat ze ook een belangrijke impact zouden hebben op andere auto-immuunziekten, waaronder type 1-diabetes en artritis. Een Amerikaans/Brits/Italiaans onder zoeksteam publiceert in eLife alvast zijn bevindingen in die richting. Ze analyseerden de faecale flora van gezonde vrijwilligers en verschillende cohortes patiënten met artritis. n engl j med 2013;369:1529-36. |