![]() ving van de patiënten betreft, zullen na 1 en 2 jaar worden onderzocht in de CareRA-studie. bogecontroleerde fase II-studie werd apremilast (een orale fosfodiësterase 4-remmer) onderzocht bij patiënten met het syndroom van Behçet met minstens 2 actieve ulcera van de mondholte. De patiënten werden gerandomiseerd naar apremilast (APR) 30mg x 2/d of een placebo gedurende 12 weken. Daarna kregen alle resterende patiënten APR gedurende 12 weken. Alle gerandomiseerde patiënten werden gevolgd gedurende 28 dagen na stopzetting van de behandeling, ongeacht het ogenblik en de reden van onderbreking van de behandeling. Het primaire eindpunt was het aantal actieve mondulcera na 12 weken. Secundaire eindpunten waren het aantal ge- nitale ulcera na 12 weken, de werkzaamheid van de behan- deling over verloop van tijd (oppervlakte onder de curve van de orale en genitale ulcera tijdens de eerste 12 weken), de ziekteactiviteit, door de patiënt gerapporteerde uit- komstmaten en de bijwerkingen. In het totaal werden 111 patiënten (gemiddelde leeftijd 34,5 ± 10,1 jaar, 69 % vrou- wen) gerandomiseerd (APR 55, placebo 56); 95 patiënten hebben de eerste fase van de behandeling beëindigd (APR 50, placebo 45). 0,5 ± 1,03 in de APR-groep en 2,1 ± 2,58 in de placebo- groep (p < 0,0001). Figuur 2 toont het verloop van het gemiddelde aantal mondulcera. Het effect van APR treedt kennelijk zeer snel op (vanaf de 2e week) en houdt aan zolang de patiënten APR krijgen, maar verdwijnt kort na stopzetting na 24 weken. Na 12 weken was het percentage patiënten met een volledige respons (geen mondulcera) significant hoger in de APR-groep dan in de placebogroep: respectievelijk 71% en 29%, p < 0,0001). Bij inclusie vertoonden 16 patiënten genitale ulcera (APR- groep 10 en placebogroep 6). Bij de 10 patiënten van de APR-groep werd een volledige remissie verkregen na 12 weken, tegen 3 van de 6 patiënten in de placebogroep (p = 0,036). De gemiddelde verandering van de verschillende scores die werden gebruikt om de ziekteactiviteit, de intensiteit van de pijn als gevolg van de ulcera en de levenskwaliteit te evalueren, was altijd significant beter met APR. Er zijn twee ernstige bijwerkingen opgetreden in de APR- groep (een diplegie en een anale fissuur plus hemorroïden) en 3 in de placebogroep (2 ziekteopflakkeringen en een koortsepisode). De diplegie was van voorbijgaande aard en werd niet toegeschreven aan APR. en slijmvliesletsels van de mond en de geslachtsdelen die AS |