background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 6 | 2013
34
figuur 3: hawkinsclassificatie. type I: geen verplaatsing.
type II: subtalaire luxatie. type III: proximaal fragment volledig naar
posterieur geluxeerd. type Iv: geassocieerde talonaviculaire luxatie.
figuur 4: vascularisatie van de talus.
De belangrijkste complicatie is avasculaire necrose (AVN)
van de talus door onderbreking van de bloedvoorziening.
Drie grote arteriën bevloeien rechtstreeks de talus: de
a. dorsalis pedis, de a. sinus tarsi en de a. canalis tarsi.
Deze laatste kan als de belangrijkste beschouwd worden
(Figuur 4). De a. canalis tarsi takt af van de a. tibialis
posterior
en vormt een uitgebreid netwerk van anastomo-
sen (5). Het risico van AVN neemt toe met de graad van
luxatie, de cijfers variëren van 0 - 24% bij Hawkins type
I, tot 33 ­ 100% bij Hawkins type III en IV fracturen (1).
Standaardopnamen zijn ook voor het opsporen van de
verwikkeling niet nauwkeurig genoeg. Bij een normale
klaring van calcium uit het bot door een intacte doorbloe-
ding van de talus zien we 1 tot 2 maanden na het trauma
een bandvormige opklaring verschijnen in de taluskoepel
(`het teken van Hawkins') op de standaardradiografische
figuur 5b: ct-scan (cone beam) rechterenkel na reductie
met goede stand van de fractuurfragmenten. sagittaal
gereformateerd beeld.
figuur 5a: ct-scan (cone beam) rechterenkel na reductie
met goede stand van de fractuurfragmenten. coronaal
gereformateerd beeld.