background image
De Specialist
13-16
9 oktober 2013
www.despecialist.eu
I
5
O
p 20 september organiseerde de
beroepsvereniging der Belgische
chirurgen in samenwerking met
de sectie chirurgie van de European Union
of Medical Specialists
(UEMS) in Brus-
sel een internationaal symposium over
de toekomst van de chirurgie in Europa.
Dr. Marc Moens, secretaris-generaal van het
Verbond der Belgische Specialisten (VBS)
en vicevoorzitter van de Bvas, sprak over
de plaats van de medische specialist in de
toekomstige gezondheidszorg. Eén ding is
zeker: specialistische geneeskunde wordt
steeds meer een Europese aangelegen-
heid.
Hyperspecialisatie
Eerst belichtte hij de trend naar (hyper)
specialisatie. "België erkent 50 disciplines,
33 basistitels en 17 subspecialisaties. In de
Europese Unie gaat het over 55 algemeen
erkende disciplines. Internationaal zijn er
grote verschillen. Frankrijk bijvoorbeeld
erkent 52 vakgebieden en/of subdiscipli-
nes, Canada 67 en de Verenigde Staten
zelfs 158!" Marc Moens stelde de vraag
hoever dit moet gaan. Wat is een correct
aantal medische disciplines? "Biedt een
te gespecialiseerde geneeskunde nog wel
ruimte voor een holistische benadering?
Weten huisartsen nog wel welke eerste-
lijnspatiënt ze naar welke arts moeten
verwijzen?"
Voor de Mechelse klinisch bioloog gaat
(hyper)specialisatie alvast gepaard met be-
langrijke nadelen. "Het leidt tot fragmen-
tatie van zorg, de continuïteit komt in het
gedrang, de kans op fouten neemt toe, de
coördinatie kan tot problemen leiden, enz."
Praktijkervaring
Uiteraard moet ook een hypergespecia-
liseerde arts voldoende praktijkervaring
opdoen om kwalitatief goede zorg te leve-
ren. Voor snijdende disciplines kan dat nog
in skill labs. Al blijft het meten van kwa-
liteit een heikele kwestie. Dr. Moens: "In
Nederland gelden kwantitatieve criteria.
Om erkend te blijven moeten chirurgen
jaarlijks minstens 100 maagverkleiningen,
20 prostaatoperaties... enz. uitvoeren.
Vraag is of het niet halen van de criteria
automatisch zal leiden tot een verlies van
erkenning en/of het spontaan stopzetten
van hun activiteiten. Als dat zo is, wordt
hyperspecialisatie eigenlijk opgedrongen!"
Vraag is ook hoe niet-chirurgische discipli-
nes ­ zoals interne geneeskunde, psychia-
trie of pediatrie ­ voldoende ervaring kun-
nen opdoen en hoe kwaliteit dan gemeten
wordt. Verder wees de VBS-topman op de
vele elkaar overlappende vakgebieden zo-
als cardiologie/pneumologie, psychiatrie/
neurologie of nefrologie/diabetologie/
endocrinologie. "Heeft elk ziekenhuis wel
genoeg patiënten in huis om elke (sub)
discipline voldoende ervaring te laten op-
doen? Anders gezegd: moet elk ziekenhuis
elke vorm van hypergespecialiseerde me-
dische zorg aanbieden?"
Trainingsplatform
De plethora en de economische groei
leidde tussen 1975 en 1990 tot een
`boom' in de hypergespecialiseerde ge-
neeskunde. Marc Moens: "Vandaag tekent
zich in sommige Europese landen een
tegengestelde beweging af. Zowel in de
chirurgie als in de interne geneeskunde
worden subspecialisaties weer samen-
gebracht in hun originele basisdiscipline.
De meeste ziekenhuizen hebben immers
te weinig patiënten per subspecialisme.
Daardoor is het ook financieel onhoud-
baar. Bovendien kampt Europa met een
schaarste aan artsen. Daarom werkt de
UEMS een voorstel uit dat moet leiden
tot gemeenschappelijke trainingsplat-
forms."
De behoefte aan expertisecentra zet zich
eveneens door. "Geen exclusiviteit van de
universiteiten. En niet elke lidstaat dient
voor elke weesziekte hooggespeciali-
seerde zorg aan te bieden. Dit moet men
grensoverschrijdend zien," aldus Moens,
waarbij hij niet naliet te verwijzen naar
de al jaren aanslepende sage over het al
dan niet oprichten van een centrum voor
hadrontherapie in ons land.
Financiering
Steeds meer specialisten ontvluchten het
ziekenhuis en starten een privépraktijk op.
De aantrekkingskracht van de ziekenhui-
zen vermindert, besparingen zorgen voor
een personeelskrimp en minder goede
dienstverlening. Marc Moens: "Om de
zorg op peil te houden zoeken overheden
naar innovatieve financieringssystemen
voor gespecialiseerde en ziekenhuiszorg.
Momenteel is er veel belangstelling voor
P4P (Pay for Performance): supplementaire
financiering op voorwaarde dat bepaalde
targets gehaald worden. Dit systeem is
administratief belastend en de controle
erop is duur. Daarnaast is er uiteraard de
all-inziekenhuisfinanciering. Het enige
voordeel is dat de overheid de kosten in
de hand kan houden. Er zijn echter vooral
nadelen," besloot Marc Moens.
Geert Verrijken
JS0807N
Holistische aanpak belangrijk voor
specialisten
"De samenleving stelt ziekenhuisartsen én ambulant werkende
specialisten in toenemende mate voor hun verantwoordelijk-
heid. Tegelijk worden nieuwe financieringsvormen en zieken-
huisoverschrijdende betalingsmethoden voor chronische zorg
uitgetest. Het valt af te wachten of dit betere, meer toeganke-
lijke zorg oplevert."
BEROEPSNIEUWS
Voor Marc Moens gaat
(hyper)specialisatie
alvast gepaard met
belangrijke nadelen. "Het
leidt tot fragmentatie van
zorg, de continuïteit komt
in het gedrang, de kans
op fouten neemt toe,
de coördinatie kan tot
problemen leiden, enz."
Vanaf 25 oktober moet elke lidstaat een Europese richt-
lijn uit 2011 over grensoverschrijdende zorg implementeren.
"De meest significante en meest verstrekkende Europese
gezondheidswetgeving in een generatie", stelt dr. Marc Moens.
Kwaliteit en
transparantie als
sleutelbegrippen
JS0807BN
D
e richtlijn verduidelijkt de manier
waarop de gezondheidszorg toe-
gankelijk en terugbetaald wordt
in de andere EU-lidstaten. Moens: "Subsi-
diariteit neemt in belang af. Kwaliteit en
transparantie worden sleutelbegrippen."
Drie richtlijnen regelen voortaan de
gezondheidszorg. Naast de vrije markt ­
wat met de commercialisering van medi-
sche zorg en klinische praktijken? ­ regelt
Europa ook de erkenning van medische
titels en de patiëntveiligheid. Dit zowel
voor ziekenhuis- als voor ambulante pa-
tiënten. Moens: "Nadeel is dat dit alles
heel wat bijkomend papierwerk met zich
meebrengt. Ook de vraag naar accredita-
tie neemt toe. Zowel op individueel vlak
­ tot recertificatie toe ­ als op praktijk-
en ziekenhuisniveau. Deze richtlijn op de
grensoverschrijdende zorg zorgt nog voor
een extra boost", dixit Moens.
Tot slot wees hij erop dat artsen steeds
minder individueel verantwoordelijk wor-
den voor de eisen die samenleving aan
goede zorg stelt. "Geneeskunde wordt
meer teamwork en dus worden ook ver-
antwoordelijkheden gedeeld. Meestal
kunnen fouten ook niet worden toege-
schreven aan individuele zorgverstrekkers
maar zijn ze een gevolg van systeem-
feilen", zegt Moens. "De wetgever volgt
helaas niet. Artsen worden nog steeds
vaak individueel aansprakelijk gesteld."
G.V.