![]() arts of specialist die zich met succes van sociale media be- denken: dr. Bertho (@DokterBertho), een Nederlandse gynaecoloog die in het UMC St Radboud (Nijmegen) werkt, post geregeld berichten op Twitter en heeft meer dan 8.000 volgers. webcare doet", zegt De fauw, psycholoog en stafmedewerker van Zorgnet Vlaan- deren. "Er zijn een aantal voorzieningen, artsen en specialisten die een Twitter- spreekuur houden: één uur per week waarop ze bereikbaar zijn voor mensen die vragen hebben over een bepaalde aandoening en die ze een persoonlijk antwoord kunnen geven. In Vlaanderen merk je daar toch nog drempelvrees voor. Omgaan met sociale media zou deel moeten uitmaken van het basispakket in de opleiding van artsen en specialisten. Er komt immers een generatie aan die veel vertrouwder is met de sociale me- dia. Dus we moeten er als zorgverstrek- ker in getraind worden hoe we hiermee omgaan en hoe we sociale media kunnen inzetten in de zorg." ment nog onderbenut blijven, vindt De fauw. "Veel artsen of specialisten weten vandaag de dag niet eens dat er over hen geschreven wordt. Als een patiënt naar de dokter gaat, verschijnt er op Twitter en Facebook een bericht over, soms met foto's van mensen in de wachtzaal. Vaak zijn dat berichten met positieve inslag, maar soms ook met bedenkingen, vragen en klachten. Ook patiënten(organisaties) zijn zich van- daag de dag aan het organiseren om in- formatie over de beste zorg te verzamelen en feedback te geven over hun behande- lervaringen. Je hebt verbeterjezorg.be of sanconet.be bijvoorbeeld, websites waar mensen specialisten kunnen quoteren. Of je dat nu leuk vindt of niet, het gebeurt toch. Het is een fenomeen dat je niet kunt tegenhouden, dus je kunt eigenlijk maar beter zien hoe je ermee omgaat. Daarom is het belangrijk om op sociale media aan- wezig te zijn, zodat je in elk geval kan vol- gen wat er over jou geschreven wordt. Is het negatief, dan kan je er ook adequaat op reageren en eruit leren. In Nederland vindt men dat transparant en dat is een beetje de beweging die we in Vlaanderen ook aan het maken zijn, denk ik." gaf, probeert De fauw drempels weg te halen en duidelijk te maken dat sociale media geen angst hoeven in te boezemen voor wie er in zijn praktijk gebruik van wil maken. "Het is eigenlijk gewoon een ande- re manier van communiceren met andere artsen, zorgverleners, patiënten, onder- zoekers... Soms lijkt het of mensen in de zorgsector schrik hebben om die kanalen te gebruiken. Hoe zit dat met de privacy? Hoeveel tijd zal dat wel niet in beslag ne- men? Dat zijn de vragen waar men vooral mee zit." Maar twijfels rond de privacy hoef je niet te hebben als je het verstandig aanpakt, zegt De fauw. "Eigenlijk kan dat opgelost worden door te kijken welk sociaal me- dium je gebruikt. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin om een vriendenclub op Face- book te beginnen als arts, maar waarom zou je op Twitter of LinkedIn geen ac- count aanmaken om met een aantal col- lega's een discussie te beginnen over een bepaalde discipline binnen je vakgebied? wat je offline ook niet zou doen. Je neemt zonder sociale media óók geen foto's van je patiënten terwijl ze in behande- ling zijn, dus dan doe je dat evenmin voor Facebook. Op café roddel je óók niet met vrienden over patiënten, dus evenmin op Twitter. Er is bovendien een vorm van kwaliteitsbewaking: sociale media zijn rest van de medische wereld kijkt mee en kan je monitoren." van sociale media niet per definitie een te familiaire bijeenkomst. "Wie sociale media gebruikt uit professionele overwegingen creëert vanzelf een zekere afstand omdat je geen mededelingen doet over je privé- leven. Wie dat toch wil doen, geef ik de raad om twee verschillende accounts aan te maken en dan je contacten te kiezen afhankelijk van het netwerk dat je wil aanspreken. Iedereen weet dat patiënten tegenwoordig mondiger zijn en toegang hebben tot informatie op het internet, waardoor ze goed geïnformeerd zijn. De kloof is daardoor vanzelf al een heel stuk kleiner geworden. Op zich is het best goed dat een patiënt gemakkelijker vragen kan en durft te stellen. Wie de sociale media gebruikt, werkt daarmee bovendien ook aan zijn imago: je bent bereikbaar, herken- baar en transparant over wie je bent en wat je doet." verwerken krijgen als je meer kanalen openstelt. Maar uit onderzoek blijkt dat je al een heel eind komt als je een kwartier per dag met sociale media bezig bent. De beste manier om ermee te beginnen en het te ondervinden is het gewoon te doen. Ik raad mensen aan om rustig te beginnen. Eerst een account aanmaken om alles te bekijken en dan, als je je er wat comfor- tabeler in voelt, zelf ook iets te plaatsen. Het is vooral kwestie van die eerste stap te zetten. In Nederland zijn ze veel actie- ver. Het niveau waarop men bij ons blijft steken, is dat men vaak wel op internet en sociale media aanwezig is, maar er nog niet communiceert met zijn patiënten. Terwijl het eigene van sociale media is dat ze sociaal zijn, natuurlijk. Maar er zit beweging in. Belangrijk is dat wie ermee start er ook een plan voor maakt: wat is mijn doel, welk sociaal medium moet ik daarvoor gebruiken en hoever gaat mijn engagement? Waarvoor kan men je contacteren op Twitter bijvoorbeeld en waarvoor niet? Je zal merken dat weinig patiënten rechtstreeks over hun aandoe- ning communiceren, wat ook logisch en goed is voor de privacy het gaat vaak over informatieve vragen, bijwerkingen van medicatie of een doorverwijsadres. Communicatie zal voor artsen en specia- listen daarom vooral moeten draaien rond informatie verstrekken, sensibilisering, psycho-educatie... Het allerbelangrijkste in de zorg is echter het menselijke contact en dat zal altijd zo blijven." tegenover het professioneel inzetten van Twitter, Facebook, LinkedIn & co, vindt Nico De fauw, psycholoog en stafmedewerker bij Zorgnet Vlaanderen. Nochtans kan het de praktijk verrijken. "Het is vooral een kwestie van de eerste stap te durven zetten." sociale media aanwezig te zijn, zodat je in elk geval kan volgen wat er over jou geschreven wordt. Is het negatief, dan kan je er ook adequaat op reageren en eruit leren." |