![]() nietiging van longblaasjes, die aanleiding geeft tot emfyseem ook een ontstekingsziekte met systemi- sche gevolgen (1). Die ontsteking is des te schadelijker omdat COPD-patiënten een hoog risico lopen op cardiovasculaire ziek- ten, osteoporose, luchtwegaandoeningen, angst, depressie, diabetes, longkanker... (2). 98% van de patiënten vertoont ten minste één van die aandoeningen (3). Leonardo Fabbri had het specifiek over de cardiovasculaire comorbiditeiten. Hij aarzelde niet om COPD een cardiopul- monale ziekte te noemen, een ziekte die aanleiding geeft tot een verhoogd risico op overlijden als gevolg van een cardio- vasculaire oorzaak met 28% per stap van 10% afname van de ESW. De prevalentie van coronaire events is bij deze patiënten 20% hoger (4), wat aangeeft dat de in- vloed van de comorbiditeiten op de mor- taliteit groter is dan die van de aantasting van de longfunctie. COPD is ook de enige `moderne' ziekte waarvan de incidentie van de mortaliteit blijft stijgen sinds 1990 (Figuur 1) (5). aanwezigheid van COPD de mortaliteit, ongeacht de leeftijd (6). Behandeling er- van verbetert de prognose van deze pa- van de hartaandoening (7). Omgekeerd verhoogt de aanwezigheid van COPD het risico op het ontwikkelen van hartfalen significant (8). Op dezelfde manier lopen patiënten met STEMI-infarct een hoger ri- sico op een nieuwe hospitalisatie wegens een cardiovasculaire oorzaak als ze ook lijden aan COPD (9). Tot slot hebben au- topsiegegevens uitgewezen dat de voor- naamste doodsoorzaak in geval van hos- pitalisatie voor exacerbatie van COPD van cardiovasculaire aard is hartdecompen- satie (37,2%) of trombo-embolie (20,9%) en niet van respiratoire aard (10). Som- migen verklaren dit door het gebrek aan herkenning van deze aandoeningen, waar- van de symptomen vaak overlappen met die van COPD, wat verwarring veroorzaakt (11). beroep doen op de competenties van de cardioloog. Het ongerechtvaardigd voor- schrijven van bronchusverwijders of het zonder reden stopzetten van bètablokkers (metoprolol, bisoprolol, nebivolol) kan de cardiopulmonale toekomst van deze pati- enten alleen maar bezwaren, concludeert Leonardo Fabbri. Om elke ondoordachte in- terventie te vermijden, is een BNP-meting een doeltreffend hulpmiddel (12). Tot slot kunnen we dit onderwerp niet afsluiten aan gemeenschappelijke risicofactoren: roken, leeftijd... Ze heb- ben een negatieve impact op de prognose, vooral als ze van car- diovasculaire aard zijn. Maar wat zijn de mechanismen die het perinatale risico bij vrouwen met astma verhogen? En wat zijn de perinatale gevolgen van geneesmiddelen tegen astma? En corticosteroïden vormen dan wel de hoekstenen van de behan- deling van astma, maar ze worden niet altijd correct gebruikt. in de Verenigde Staten tussen 1990 en 2010. (HR = 1,41), een laag geboortegewicht (HR = 1,46), neonataal overlijden (HR = 1,49) of misvormingen (HR = 1,11) (14). Maar die vaststellingen gel- den vooral voor vrouwen die hun behandeling niet correct volgen (15) en voor vrouwen die exacerbaties en/of ernstig astma vertonen (16). Het risico op een vroeggeboorte is vooral gerelateerd aan een slechte controle van het astma (17). een databank van 7.376 zwangerschappen bij astmapatiënten (18), "kunnen we gerust zijn, toch voor inhalatiecorticosteroïden en bèta-2-agonisten met korte werkingsduur. De gegevens zijn overigens niet talrijk genoeg om dit ook te bevestigen voor bèta-2-agonisten met lange werkingsduur en voor antileukotriënen. Maar alles wijst erop dat ook dat het geval is." Voor het risico op aangeboren misvormingen lijkt elk zwaar risico te kunnen worden uitgesloten in geval van inname van de geneesmiddelen in de loop van het eerste trimester (19). Maar we moeten voorzichtig blijven want de analyse van de Engelse databank van aangeboren afwijkingen wijst dan weer op een verhoogd risico op slokdarmatresie in geval van blootstelling aan bronchus- verwijders, op anorectale atresie met corticosteroïden en op navelbreuk met de twee (20). In het Deense register wordt enkel melding gemaakt van het risico op endocriene of stofwisselingsstoornissen bij blootstelling aan corticosteroïden (21). velingen wordt geadviseerd om zwangere vrouwen met astma dezelfde behandeling te geven als wanneer ze niet zwanger zijn. Wel moeten virale luchtweginfecties absoluut worden bestreden tijdens de zwangerschap. Die zijn namelijk een belangrijke oorzaak van exacerbatie van het astma, niet enkel omdat vrouwen met astma een verminderde anti-inflammatoire res- pons hebben (interferon en interleukine) tegen rinovirussen (22), maar ook omdat de prevalentie van deze infecties verhoogd is tijdens de zwanger- schap (23). Tot slot hebben vrouwen vaak de neiging om hun astmabehan- deling spontaan af te bouwen als ze zwanger zijn (24), wat het risico op een slechte controle en exacerbatie verhoogt. "Uiteindelijk moet een zwangere vrouw met astma worden beschouwd als een normale vrouw met astma. Niet meer, niet minder," concludeert Schatz. |