background image
I
29
De Specialist
13-16
9 oktober 2013
www.despecialist.eu
MEDISCH & WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
zonder erop te wijzen dat de toediening van
een statine en een conversie-enzyminhibi-
tor of een sartaan de mortaliteit bij COPD-
patiënten significant vermindert (13).
Over het goede gebruik van
inhalatiecorticosteroïden
"De risico-batenverhouding van inhala-
tiecorticosteroïden bij matig persisterend
astma is gelijk, of ze nu worden voorge-
schreven in lage tot matige dosis, continu
of intermitterend", merkt Neil Thompson
(Glasgow) op. De therapietrouw is de be-
langrijkste factor om een significante da-
ling van het risico op exacerbatie te garan-
deren (25). En die therapietrouw neemt
vaak af als de patiënt geen onmiddellijk
effect van de behandeling voelt. Het effect
van corticosteroïden is overigens dosis-
afhankelijk. Maar er bestaat ook een pla-
teaufase. Voorbij die fase is het risico op
bijwerkingen verhoogd (zoals osteoporose
of groeistoornissen bij kinderen) zonder
dat de doeltreffendheid verbetert (26).
Daarom wordt tegenwoordig de voorkeur
gegeven aan formuleringen waarmee de
dosis kan worden verlaagd dankzij een be-
tere penetratie in de luchtwegen (27). De
voorkeur gaat tegenwoordig ook uit naar
formuleringen waarmee tegelijk een inha-
latiecorticosteroïde en een LABA als on-
derhouds- en on-demandbehandeling kan
worden toegediend (28). Deze vaste com-
binaties bevorderen de therapietrouw en
maken een betere controle van de symp-
tomen mogelijk. Een continue behande-
ling verhoogt het aantal asymptomatische
dagen (28).
Maar ook andere elementen kunnen de re-
activiteit op corticosteroïden verbeteren:
het aantal receptoren (genetisch bepaald),
de incidentie van luchtweginfecties, de
blootstelling aan allergenen, roken (roken
vermindert de doeltreffendheid van corti-
costeroïden), het inflammatoire fenotype,
het gewicht, de inhalatiesystemen...
Dr. Dominique-Jean Bouilliez
Referenties
1. Saetta M, et al. Am J Respir Crit Care Med
2002;165(10):1404-9.
2. Fabbri L, et al. Eur Respir J 2008;31(1):204-12.
3. Vanfleteren L, et al. Am J Respir Crit Care Med
2013;187(7):728-35.
4. Sin D, et al. Eur Respir J 2006;28(6):1245-57.
5. Murray C, Lopez A. N Engl J Med
2013;369(5):448-57.
6. Ahluwalia S, et al. J Gen Intern Med
2012;27(5):513-9.
7. Ather S, et al. J Am Coll Cardiol 2012;59(11):998-
1005.
8. Agarwal S, et al. Eur J Heart Fail 2012;14(4):414-
22.
9. Campo G, et al. Chest 2013;144(3):750-7.
10. Zvezdin B, et al. Chest 2009;136(2):376-80.
11. Gehlbach B, Geppert E. Chest 2004;125(2):669-
82.
12. Padeletti M, Jelic S, LeJemtel TH. Int J Cardiol
2008;125(2):209-15.
13. Mancini C, et al. J Am Coll Cardiol
2006;47(12):2554-60.
14. Murphy V, et al. BJOG 2013;120(7):812-22.
15. Murphy V, et al. BJOG 2011;118(11):1314-23.
16 Namazy J, et al. Eur Respir J 2013;41(5):1082-90.
17. Blais L, et al. Hum Reprod 2013;28(4):908-15.
18. Cossette B, et al. Thorax 2013;68(8):724-30.
19. Vasilakis-Scaramozza C, et al. Pharmacotherapy
2013;33(4):363-8.
20. Lin S, et al. Pediatrics 2012;129(2):e317-24.
21. Tegethoff M, et al. Am J Respir Crit Care Med
2012;185(5):557-63.
22. Vanders R, et al. Respirology 2013;18(5):827-33.
23. Murphy V, et al. Chest 2013;144(2):420-7.
24. Zetstra-van der Woude P, et al J Allergy Clin Im-
munol 2013;131(3):711-7.
25. Williams L, et al. J Allergy Clin Immunol
2004;114(6):1288-93.
26. Masoli M, et al. Respirology 2004;9(4):528-34.
27. Verbanck S, et al. J Allergy Clin Immunol
2006;118(2):340-6.
28. Papi A, et al. Lancet Respir Med 2013;1(1):23-31.
De therapietrouw is de
belangrijkste factor om
een significante daling
van het risico op exacer-
batie te garanderen.
TRB CHEMEDICA AG · Postbox 1129 · 85529 Haar/München, Duitsland
info@trbchemedica.be · www.trbchemedica.be
OSTENIL
®
gamma
Vermindert gewrichtspijn
Verbetert gewrichtsfunctie
Behandeling van artrose
00513_Anz OstenilRange_171x243+5_NL-FR_2AK.indd 1
24.06.13 15:48