background image
MEDI-
SFEER
420
7
19 september 2013
actualItés médIcales
actualIteIt
in dat geval. "Dit schendt het gelijkheids-
beginsel en het verbod op discriminatie
vastgelegd in de euthanasiewet," stelt het
beroepschrift. En dan nog. Zelfs indien er
verschillende landelijke organisaties zou-
den bestaan, is het KB op maat van LEIF
geschreven. Een IM moet immers over een
comité van 12 artsen beschikken waarvan
de helft door de IM zelf wordt aangeduid.
Palliatieve artsen of artsen van een andere
strekking vallen dus automatisch uit de
boot en dat kan het KB "niet redelijker-
wijze verantwoorden." Waarom kunnen
artsen "die meer belang hechten aan pal-
liatieve zorg geen aanspraak maken op een
vergoeding en waarom worden ze anders
behandeld?" Dit doet afbreuk aan de eu-
thanasiewet zelf die stelt dat de tweede arts
onafhankelijk en autonoom werkt.
Nutteloos en
disproportioneel
Verder. Doordat het KB op het lijf van de
Leif-artsen geschreven is, houdt het ook een
"reglementaire beperking in van de diag-
nostische en therapeutische vrijheid van de
behandelende arts", stellen de vier artsen.
Dat betekent dan weer een inbreuk op KB
78 van 1967. Kortom, de facto dwingt het
KB tot "het aanhangen van de opvatting dat
artsen bij het advies een absoluut respect
voor de individuele wil van de ongeneeslijk
zieke patiënt moet betonen", zo luidt het.
Sterker nog. Volgens het beroepsschrift is
de wettelijke verankering van een Inrich-
tende Macht en een comité bij de IM "een
nutteloze en minstens disproportioneel
bezwarende tussenschakel." Volgens het
document mag "overheidsingrijpen dat
inwerkt op de vrije dienstverlening niet
verder gaan dan nodig om de beoogde
doelstelling te bereiken". Dus menen de
vier artsen dat het honorarium beter recht-
streeks aan de geraadpleegde arts of even-
tueel aan de sociaal verzekerde kan wor-
den uitbetaald.
Tot slot bepaalt het KB dat het Verzeke-
ringscomité van het riziv met de IM een
contract afsluit in het kader van artikel 56
van de wet op de ziekteverzekering. En dat
is geen "deugdelijke rechtsvorm", vinden
de vier. Artikel 56 slaat immers op "experi-
mentele" overeenkomsten en terugbetalin-
gen. Daarvan is in geval van de euthanasie-
wetgeving uiteraard geen sprake.
Het beroepsschrift
verwijst onder meer
naar de wet van 2002:
euthanasie is geen
absoluut recht van de
patiënt.
aGenda
CYCLUS BIOMEDISCHE ETHIEK
Programma academiejaar 2013-2014
UZ Brussel, Auditorium Kiekens
ACCREDITERING: ETHIEK EN ECONOMIE
I.
WOENSDAG 9 OKTOBER 2013: "ETHISCHE DILEMMA'S BIJ PATIËNTEN IN COMA"
Prof. Patrick CrAS (Neuroloog, Universiteit Antwerpen; Instituut Born Bunge Edegem)
II. WOENSDAG 4 DECEMBER 2013: "ETHISCHE EN JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET GEBRUIK VAN
PATIËNTENGEGEVENS"
Dhr. Willem DEBEUCKELAErE
(Voorzitter van de Belgische Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer)
III. WOENSDAG 5 FEBRUARI 2014: "ETHISCH-MAATSCHAPPELIJKE IMPLICATIES VAN DE ONTRAFELING
VAN HET MENSELIJK GENOOM"
Em. prof. Jean-Jacques CASSIMAN
(Dienst Forensische Geneeskunde ­ Centrum Menselijke Erfelijkheid, Campus St. rafael Leuven)
IV. WOENSDAG 2 APRIL 2014: "DE AUTONOMIE VAN DE ARTS IN DE ARTS-PATIËNTRELATIE"
Dr. Tom GOFFIN (Jurist bij de Nationale raad van de Orde van Geneesheren)
Ontvangst met hapje en drankje + registratie: 19u.
De zitting begint om 19.30u en eindigt om 21u.
Deelname is gratis maar inschrijving vooraf is wel nodig: martine.schockaert@uzbrussel.be - Tel. 02 477 55 84
Commissie Medische Ethiek (O.G.016)
REflECtiEGROEp BiOMEdisChE EthiEk