![]() zijn afhankelijk van de bloeddrukverlaging per se. Vijf therapeu- tische klassen kunnen worden overwogen wanneer de initiële behandeling een monotherapie is: diuretica, bètablokkers, calcium antagonisten, conversie-enzymremmers (CEI's) en angio- tensinereceptorantagonisten of sartanen. keuzemonotherapie", aldus G. Mancia: "Dit soort, enigszins kunst- matige indeling is gebaseerd op een soort gemiddelde patiënt, die niet de weerspiegeling is van specifieke situaties waarmee we in het echte leven worden geconfronteerd. Bij de keuze van de behandeling moet er rekening worden gehouden met de klinische context en de kenmerken van elke patiënt." veel patiënten zullen ze uiteindelijk nodig hebben. Het punt waarover discussie bestaat, betreft vooral het moment waarop die behandeling moet worden ingesteld en meer specifiek of dat met- een moet gebeuren. Het model in deze context is om meteen te opteren voor een combinatiebehandeling in de hoge en zeer hoge risicocategorieën, of in het geval van een sterk verhoogde bloed- druk bij aanvang ( neesmiddel dat het renine-angiotensinesysteem blokkeert, en een antagonist of een diureticum. De combinatie van twee genees- middelen die het renine-angiotensinesysteem blokkeren, meer in het bijzonder de combinatie van een CEI en een sartaan, wordt afgeraden. De combinatie van een bètablokker en een diureti- cum moet niet meteen worden verworpen, maar kan het ontstaan van diabetes in de hand werken bij patiënten met aanleg voor de ziekte. tejassenhypertensie, gemaskeerde hypertensie, maligne hyperten- sie... Ook het onderwerp renale denervatie komt aan bod. "Het is een veelbelovende aanpak, maar er zijn bijkomende gegevens nodig over de doeltreffendheid en veiligheid op lange termijn, meer in het bijzonder in vergelijking met een geoptimaliseerde geneesmiddelen- behandeling. Bovendien moet er worden nagegaan of deze aanpak is geassocieerd met een afname van de cardiovasculaire en renale events", zo luidt de voorzichtige conclusie van G. Mancia. wordt in de toekomst nog vergroot. Voor de zeer diverse CrA opdrachten volstaat de huisartsenopleiding niet. De Crataegus Werkgroep, een samenwerking tussen Domus Medica en de BVGG, hebben daartoe met steun van het riziv een nieuwe basisopleiding opgezet. Het volgen van een volledige cyclus van 24 uur leidt tot het verwerven van een CrA basisvormingsattest. Het verwerven van dit basisattest wordt voor de CrA verplicht. Deze studievoormiddag is de zesde officiële module in een reeks van zes. De modules worden tweejaarlijks herhaald. · Modules 2 t.e.m. 6 worden herhaald in 2014-2015 op andere locaties dan tijdens de eerste cyclus en mogelijk met een Contact: Heidi Huysmans/Ann van roosenbroek: vorming@domusmedica.be - Tel. 03 425 76 76 |