background image
caHIer
préventIon
MEDI-
SFEER
420
34
19 september 2013
MS7696N
D
e diagnose van inflammatoire darmziekte (IBD) - ziekte
van Crohn en colitis ulcerosa (CU) - wordt gesteld op
basis van een mengsel van informatie namelijk de terug-
kerende klachten van de patiënt, de aanwezigheid van inflamma-
tie in het bloed, endoscopische en radiologische afwijkingen en
het uitsluiten van aandoeningen die een gelijkaardig beeld kun-
nen veroorzaken. Endoscopische of radiologische letsels moeten
meestal aanwezig zijn om de diagnose van IBD in aanmerking te
nemen.
Calprotectine is een calciumbindend eiwit dat zich vooral bevindt
in neutrofielen en in mindere mate in monocyten en geactiveerde
macrofagen. Het kan worden opgespoord op verschillende plaat-
sen, waaronder de stoelgang, en is een goede merker voor inflam-
matie, onafhankelijk van de oorzaak. De aanwezigheid van een
verhoogde concentratie calprotectine is dus niet specifiek voor
IBD. Het gebruik van opsporing in de stoelgang wordt de laat-
ste jaren meer en meer bestudeerd voor de differentiaaldiagnose
tussen functionele darmziekte (IBS) en IBD en voor de opvol-
ging van IBD-patiënten. Het voornaamste doel hierbij is het aan-
tal endoscopische onderzoeken te verminderen. De sensitiviteit
en specificiteit van calprotectine variëren tussen respectievelijk
59-89% en 71-80% maar over het algemeen kan worden gesteld
dat de negatief predictieve waarde > 90% is.
Differentiaaldiagnose tussen functionele
darmziekte (IBS of `irritable bowel
syndrome
') en IBD
Aangezien IBS een functionele pathologie is waarbij geen inflam-
matie aanwezig is in de darm, wordt calprotectine verondersteld
negatief te zijn. Actueel is de diagnose gebaseerd op anamnese
(rome-criteria), afwezigheid van alarmsymptomen en negatieve
bijkomende onderzoeken (indien aangewezen) met o.a. colono-
scopie om vooral een inflammatoire darmziekte uit te sluiten
gezien zowel de klachten als de patiëntengroep dezelfde zijn.
In de differentiaaldiagnose van IBS/IBD is het vooral belangrijk
zo weinig mogelijk vals-negatieve resultaten te hebben om geen
organische pathologie te missen.
Calprotectine leent zich perfect voor deze indicatie gezien de
hoge negatief-predictieve waarde en het feit dat IBD-patiënten
vaak zeer hoge waarden hebben, zeker indien onbehandeld. Bij
waarden < 30µg/g is de sensitiviteit zelfs rond 100%. Volgens een
schatting via meta-analyse van Van rheenen PF kan men een da-
ling verwachten van het aantal colonoscopieën van 67% indien
calprotectine wordt gebruikt als screening in deze indicatie en
kan men zich verwachten aan ongeveer 6% gemiste diagnoses.
Vooral patiënten met een geïsoleerde dunnedarmaantasting sco-
ren slecht, en hier wordt een sensitiviteit van 59% gerapporteerd
(Sipponen T, 2012, cut-offwaarde 50µg/g).
Correlatie met endoscopie
De correlatie tussen endoscopie en calprotectine is vrij gevarieerd
i.f.v. de studie maar deze correlatie is altijd beter dan de correlatie
met klinische parameters (CDAI, MAYO-score, etc), bezinkings-
snelheid of CrP. De correlatie is, opnieuw, beter voor colonziekte
dan voor ileale ziekte. Men ziet ook een goede correlatie tussen
het antwoord op de behandeling en de calprotectinewaarde. Dit
geldt vooral voor patiënten met hoge beginwaarden, gevolgd door
een significante daling.
Voorspellen van mucosale genezing
De meeste studies bestuderen de correlatie tussen endoscopie en
calprotectine zonder specifiek de subgroep van mucosale gene-
zing te evalueren. De laatste jaren wordt echter meer en meer be-
lang gehecht aan mucosale genezing aangezien deze geassocieerd
is aan minder heelkunde en langere periodes van remissie. Het is
actueel ook vaak een eindpunt in klinische studies. Uit de studies
van roseth AG van 2004 (Crohn en CU) en De Vos M van 2012
(enkel CU-patiënten) kunnen we afleiden dat een calprotectine-
Het nut van de bepaling
van calprotectine
in de diagnose en
differentiaaldiagnose van IBD
Prof. Fazia Mana
(Afdelingshoofd, dienst Gastro-Enterologie, UZ Brussel, VUB)
Calprotectine in de stoelgang is een niet-specifieke merker voor inflammatie. De test is zeer
geschikt voor de differentaaldiagnose tussen IBS en IBD en laat toe om een colonoscopie te
vermijden. Hoewel een aantal zaken nog beter moeten worden onderzocht, is het echter duidelijk
dat calprotectinebepaling in de toekomst deel zal uitmaken van de standaardonderzoeken bij het
diagnosticeren en volgen van IBD.
Gastro
neWs