![]() een eosinofiele ontsteking. Chronische ob- structieve bronchopneumopathie (COPD) wordt veeleer gekenmerkt door een neu- trofiele ontsteking. In verschillende stu- dies worden nu de uiteenlopende cytoki- nes in kaart gebracht die een rol spelen in deze ontstekingsreactie, evenals de cas- cade waarbij ze betrokken zijn. Zo hebben we ontdekt dat de voornaamste cytokines die een rol spelen in de pathogenese van COPD interleukine 6, interleukine 8 en TNF-alfa zijn. in behandelingen gericht tegen deze cyto- kines en in het bijzonder tegen TNF-alfa werden geëvalueerd, geen succes waren. een cruciale rol speelde in de pathogenese van COPD, maar zo zeker zijn we daar ondertussen niet meer van: het plaatje is Zo heeft onderzoek van James Hogg (Uni- versity of British Columbia, Vancouver) uitgewezen dat COPD in bepaalde ge- vallen kan worden gekenmerkt door een aandoening van de luchtwegen zonder het minste inflammatoir verschijnsel. De ont- steking is dus zeker niet de enige factor. bij COPD en dat punt is voor de arts rechtstreeks van belang is de resistentie ervan tegen corticotherapie. Het onder- zoek van Peter Barnes (Imperial College, Londen) naar de rol van HDAC2 (histon- deacetylase-2) was in dat kader bijzonder verhelderend. zich in een cel in rust onder een com- pacte vorm, die de transcriptie van het DNA verhindert. Die transcriptie vereist een DNA-ontvouwing, die zich voordoet dankzij een histonacetyltransferase of HAT, dat de transcriptieplaatsen van de ontstekingsgenen toegankelijk maakt. Het histondeacetylase, HDAC, en in het gesteld aan dat van HAT: het geeft aan- leiding tot de condensatie van chromatine en dus tot het stoppen van de transcriptie. HDAC2 heeft, in de gevallen die ons aan- gaan, een remmend effect op de expressie van de inflammatoire genen. HAT/HDAC-evenwicht in de ontsteking van de luchtwegen bij COPD-patiënten. Hij toonde aan dat die ontsteking wordt gemoduleerd door de verhoogde expressie van de inflammatoire genen en dat vooral de activiteit van HDAC2 is verminderd, met als gevolg een versterking van de inflammatoire respons. HDAC2 en versterken het remmende ef- fect ervan op de expressie van de inflam- matoire genen. De `down regulation' van HDAC2 die bij COPD wordt vastgesteld, maakt die actieplaats echter minder be- palend, wat waarschijnlijk de resistentie tegen corticoïden bij COPD verklaart. Bij astma is de situatie anders: bij die aandoe- ning blijken corticoïden zoals u weet zeer nuttig te zijn. |