background image
MEDI-
SFEER
420
31
19 september 2013
caHIer
préventIon
Gastro
neWs
Gastro
neWs
De microbiota
Prof. Cani en zijn team toonden aan dat een vetrijke voeding niet
enkel aanleiding geeft tot de ontwikkeling van DT2 en obesitas
­ die als dusdanig nauw verbonden zijn met een inflammatoire
toestand van geringe intensiteit ­ maar ook tot een verhoogde
concentratie van lipopolysaccharide (LPS; een bestanddeel van
de wanden van gramnegatieve bacteriën) in het bloed. Daarin lijkt
het verband te zitten tussen ontsteking, oxidatieve stress, metabo-
le stoornissen en de darmflora (100.000 miljard bacteriën of 10x
het totale aantal cellen van het menselijke lichaam). Deze toestand
wordt metabole endotoxemie genoemd.
Een verstoorde barrièrefunctie
Normaal werkt het darmepitheel als een continue barrière die de
passage van LPS in het bloed verhindert. Bepaalde endogene of
exogene gebeurtenissen kunnen echter de beschermfunctie van
deze barrière verstoren. Onderzoek uitgevoerd door prof. Cani
toonde aan dat veranderingen in de intestinale microbiota geas-
socieerd met obesitas aanleiding konden geven tot een verstoring
van de darmbarrière en dus de permeabiliteit van de darmen
konden verhogen. Uit het onderzoek bleek ook dat een herstel
van de bifidobacteriënpopulatie in de darmen (met behulp van
prebiotica) bij muizen die een vetrijke voeding kregen of obese
ob/ob-muizen aanleiding gaf tot een afname van de metabole
endotoxemie en de hiermee geassocieerde inflammatoire stoor-
nissen. De onderzoekers toonden aan hoe dankzij een selectieve
wijziging van de intestinale microbiota met behulp van prebio-
tica, de integriteit van de barrièrefunctie van de darmen en dus de
permeabiliteit ervan kunnen worden verbeterd.
De verbetering van de integriteit van het darmslijmvlies lijkt dui-
delijk verband te houden met een verhoging van de endogene
productie van een hormoon dat betrokken is bij de groei en de
proliferatie van het darmepitheel, het Glucagon-like Peptide-2
(GLP-2). Het is aangetoond dat langdurige en concomitante
toediening van een GLP-2-antagonist en prebiotica de heilzame
effecten die worden geïnduceerd door de veranderingen van de
intestinale microbiota volledig blokkeert.
Akkermansia muciniphila
In 2004 ontdekte het team van prof. Willem de Vos (Universiteit
van Wageningen) een bacterie die hij Akkermansia muciniphila
doopte. Die bleek zeer overvloedig aanwezig te zijn in de darmen
van gezonde personen. Ze vertegenwoordigt 3 tot 5% (in aantal)
van de bacteriën die het colon koloniseren. In tegenstelling tot de
meeste darmbacteriën leeft Akkermansia muciniphila in het slijm
dat de darmcellen bedekt en beschermt.
HET PREBIOTICACONCEPT
e
en prebioticum is gedefinieerd als een
"onverteerbaar voedingsingrediënt dat op een
selectieve manier ter hoogte van het colon de
vermenigvuldiging of de activiteit stimuleert
van één of een beperkt aantal bacteriegroepen die in
staat zijn om de fysiologie van de gastheer te verbeteren"

(Gibson 1995; Schrezenmeir 2001). Om die rol te
vervullen moet een prebioticum voldoen aan 3 criteria:
ten eerste mag dit natuurlijke product niet worden
gehydrolyseerd of geabsorbeerd in het bovenste gedeelte
van het spijsverteringskanaal, zodat het de microflora in
het colon kan voeden.
Ten tweede moet een prebioticum,
om de samenstelling en de activiteiten van de gastro-
intestinale microflora gunstig te beïnvloeden, selectief
worden gefermenteerd door één of een beperkt aantal
potentieel heilzame bacteriën in het colon.
Tot slot moet
een prebioticum bij voorkeur heilzame effecten voor de
gezondheid induceren, die aangetoond moeten zijn bij
menselijke vrijwilligers. De moleculen die voorlopig aan
die criteria voldoen, zijn inulines, galacto-oligosachariden
(GOS) en lactulose. Inulines zijn mengsels van oligo- en
polysachariden die voornamelijk bestaan uit fructose.
De termen fructo-oligosachariden (FOS) en oligofructose
worden gebruikt voor inulines met een laag moleculair
gewicht (
Prof. M. Roberfroid, www.institutdanone.org).
Prebiotica vormen het `voedsel' voor de macrobiota (term ter
vervanging van `microflora');
probiotica zijn levende micro-
organismen (bacteriën of gisten) die worden toegediend om
de macrobiota te verrijken of weer in evenwicht te brengen.
Prof. Cani en zijn team toonden aan hoe dankzij een
selectieve wijziging van de intestinale microbiota met behulp
van prebiotica, de integriteit van de barrièrefunctie van
de darmen en dus de permeabiliteit ervan kunnen worden
verbeterd.