![]() enkel aanleiding geeft tot de ontwikkeling van DT2 en obesitas die als dusdanig nauw verbonden zijn met een inflammatoire toestand van geringe intensiteit maar ook tot een verhoogde concentratie van lipopolysaccharide (LPS; een bestanddeel van de wanden van gramnegatieve bacteriën) in het bloed. Daarin lijkt het verband te zitten tussen ontsteking, oxidatieve stress, metabo- le stoornissen en de darmflora (100.000 miljard bacteriën of 10x het totale aantal cellen van het menselijke lichaam). Deze toestand wordt metabole endotoxemie genoemd. passage van LPS in het bloed verhindert. Bepaalde endogene of exogene gebeurtenissen kunnen echter de beschermfunctie van deze barrière verstoren. Onderzoek uitgevoerd door prof. Cani toonde aan dat veranderingen in de intestinale microbiota geas- socieerd met obesitas aanleiding konden geven tot een verstoring van de darmbarrière en dus de permeabiliteit van de darmen konden verhogen. Uit het onderzoek bleek ook dat een herstel van de bifidobacteriënpopulatie in de darmen (met behulp van prebiotica) bij muizen die een vetrijke voeding kregen of obese ob/ob-muizen aanleiding gaf tot een afname van de metabole nissen. De onderzoekers toonden aan hoe dankzij een selectieve wijziging van de intestinale microbiota met behulp van prebio- tica, de integriteit van de barrièrefunctie van de darmen en dus de permeabiliteit ervan kunnen worden verbeterd. delijk verband te houden met een verhoging van de endogene productie van een hormoon dat betrokken is bij de groei en de proliferatie van het darmepitheel, het Glucagon-like Peptide-2 (GLP-2). Het is aangetoond dat langdurige en concomitante toediening van een GLP-2-antagonist en prebiotica de heilzame effecten die worden geïnduceerd door de veranderingen van de intestinale microbiota volledig blokkeert. van Wageningen) een bacterie die hij Akkermansia muciniphila doopte. Die bleek zeer overvloedig aanwezig te zijn in de darmen van gezonde personen. Ze vertegenwoordigt 3 tot 5% (in aantal) van de bacteriën die het colon koloniseren. In tegenstelling tot de meeste darmbacteriën leeft Akkermansia muciniphila in het slijm dat de darmcellen bedekt en beschermt. "onverteerbaar voedingsingrediënt dat op een selectieve manier ter hoogte van het colon de vermenigvuldiging of de activiteit stimuleert staat zijn om de fysiologie van de gastheer te verbeteren" (Gibson 1995; Schrezenmeir 2001). Om die rol te vervullen moet een prebioticum voldoen aan 3 criteria: ten eerste mag dit natuurlijke product niet worden gehydrolyseerd of geabsorbeerd in het bovenste gedeelte van het spijsverteringskanaal, zodat het de microflora in het colon kan voeden. intestinale microflora gunstig te beïnvloeden, selectief worden gefermenteerd door één of een beperkt aantal potentieel heilzame bacteriën in het colon. gezondheid induceren, die aangetoond moeten zijn bij menselijke vrijwilligers. De moleculen die voorlopig aan die criteria voldoen, zijn inulines, galacto-oligosachariden (GOS) en lactulose. Inulines zijn mengsels van oligo- en polysachariden die voornamelijk bestaan uit fructose. De termen fructo-oligosachariden (FOS) en oligofructose worden gebruikt voor inulines met een laag moleculair gewicht ( vervanging van `microflora'); de macrobiota te verrijken of weer in evenwicht te brengen. selectieve wijziging van de intestinale microbiota met behulp van prebiotica, de integriteit van de barrièrefunctie van de darmen en dus de permeabiliteit ervan kunnen worden verbeterd. |