![]() kiemceltumoren zijn niet de frequentste tumoren, maar verdienen toch bijzondere aandacht. 1063N sentumoren, maar kan een achteruitgang van de cognitieve functies veroorzaken, vooral als de radiotherapie wordt uitgevoerd op jonge leeftijd, bij toediening van hoge doses en bij bestraling van een groot hersenvolume (1). "Dat is niet zonder belang", zei Greg armstrong (st Jude Children's Hospital) tijdens de discussie na de hierna ge- presenteerde studie, "omdat 71,5% van die patiënten na 5 jaar nog altijd in leven is." Protontherapie (proton beam therapy) is misschien minder vanwege gezien de lagere stralingsdoses en omdat de om- gevende weefsels beter worden beschermd (2). ben (3), maar het effect op de cognitieve functies werd nog niet echt onderzocht. daarom heeft de groep van lisa Kallahey een vergelijkende studie uitgevoerd met herhaalde meting van het iQ bij patiënten die werden behandeld met proton- of fotontherapie (4). de studie werd (van 2000 tot 2007) en 31 na protontherapie (van 2007 tot 2012). Beide groepen waren echter niet helemaal vergelijkbaar. de eerste groep was gemiddeld jonger (7,5 jaar tegen 10,3) en had een hogere stralingsdosis gekregen (55,8Gy versus 50,4). Het iQ daalde significant na fotonthera- pie (van 90,6 tot 86,6; p < 0,05), maar bleef stabiel na protontherapie (van 99,8 tot 98,0). de totale toegediende dosis en de ligging van de tumor blijken geen invloed te hebben op de cognitieve functies. voor kiemceltumoren", zei Maria Clarissa de Faria soares rodrigues (dana Farber, Boston). "Maar genezing betekent daarom nog niet nor male levensverwachting", vervolgde ze. "De chemotherapie veroorzaakt immers vaak nierlijden maar er zijn ook nog de gevolgen van een meta bool syndroom, cardiovasculaire afwijkingen en secundaire kanker." in een recente meta-analyse werd aangetoond dat de incidentie van secundaire kanker 1,4- tot 2,8-maal hoger was bij patiënten die waren behandeld voor teelbalkanker (6). toediening (soms tot 80 maanden) nog in het lichaam kan worden ge- detecteerd (7). in deze studie (8) werd het effect van de leeftijd op het ogenblik van de behandeling, de histologie, het geslacht, de blootstelling aan radiotherapie en de latentietijd in het geval van een kiemceltumor onderzocht (n = 1.997, van wie 1.158 jongens). Bij mannen was de me- diane leeftijd waarop de eerste kanker werd gediagnosticeerd, 17 jaar; de mediane leeftijd waarop de secundaire kanker werd gediagnosticeerd, was 27 jaar. Het gemiddelde interval was 9,3 jaar. Bij meisjes bedroe- gen die cijfers respectievelijk 15 jaar, 30 jaar en 14,5 jaar. |