background image
Percentiel
|
Vol 18
|
Nr 4
|
2013
32
de laatste jaren hebben we een veel beter inzicht gekregen in de me-
chanismen die de immunologische homeostase van het submucosale
corium van de darmen controleren. dat is te danken aan een indrukwek-
kend aantal concordante resultaten van experimenteel onderzoek. We
weten nu dat het verwerven van die intestinale homeostase op jonge
leeftijd borg staat voor de latere controle van de immuniteit op andere
epitheliale plaatsen. die controle wordt verkregen door een progressief
evenwicht in het submucosale corium tussen effectormechanismen en
regulerende immunologische mechanismen. We kunnen die ontdekkin-
gen moeilijk zomaar doortrekken naar de mens, maar we weten sinds
kort toch dat bepaalde wegen van stabilisering of destabilisering van de
immunologische oriëntatie gedeeltelijk vergelijkbaar zijn. Bij de mens
werden pathofysiologische mechanismen ontdekt die identiek zijn aan
wat in die experimentele modellen wordt beschreven, meer bepaald
wat het verwerven van tolerantie voor voedselantigenen betreft. die
mechanismen leiden ook tot een persisterende ontwrichting van het
immunologische evenwicht bij chronische allergische of auto-immune
aandoeningen. in geval van een immunologische onbalans is die dus
al zeer vroeg ontstaan, grotendeels als gevolg van een lagere micro-
biële druk op jonge leeftijd. Vandaar dat de bekende hygiënistische
hypothese weer op de perinatale periode wordt gericht. in een tijd dat
de medische processen die momenteel de geboorte sturen grondig ver-
anderen, neemt de belangstelling voor een aangepaste preventie van
die afwijkende immunologische aandoeningen dus weer toe.
de perinatale periode en de eerste twee levensjaren zijn inderdaad
van kapitaal belang voor de consolidering van een immuniteit die al
grotendeels werd opgebouwd tijdens het foetale leven. Bij de foetus
is herkenning van lichaamseigen stoffen een fundamentele stap bij de
opbouw van het immuunsysteem. terzelfdertijd zorgen immunomodule-
rende signalen van de foetoplacentaire eenheid ervoor dat de foetus zelf
getolereerd wordt door het immuunsysteem van de moeder. de postnatale
ontwikkeling van de immuniteit omvat vervolgens een goede uitbouw van
de immuniteit van het darmslijmvlies en het submucosale corium dankzij
een vroege kolonisatie door microben. toereikende ontwikkeling van de
intestinale immuniteit is nodig voor de verdediging tegen koloniserende
bacteriën, maar ook voor de ontwikkeling van tolerantie ten aanzien van
een progressief geselecteerde commensale flora. die tolerantie voor de
commensale flora hangt samen met de ontwikkeling van tolerantie voor
voedselantigenen en de memorisatie ervan.
Factoren die invloed uitoefenen op de kwaliteit van de koloniserende
darmflora (zonder dewelke tolerantie voor voedselantigenen onmogelijk
zou zijn), zijn vooral: de flora in het rectum en de vagina van de moe-
der, de wijze van geboorte (vaginale weg of keizersnede), de bacteriële
ecologie op de plaats waar het kind werd geboren, de kwaliteit van
de voeding (exclusief borstvoeding gedurende lange tijd) en misbruik
van bepaalde geneesmiddelen op jonge leeftijd, met name antibiotica.
al die factoren apart of samen kunnen de kwaliteit van de darmflora
beïnvloeden tijdens de eerste twee levensjaren. de darmflora is defi-
nitief vastgelegd tussen de leeftijd van één en twee jaar. de vorming
van een interface tussen de gastheer en de bacteriën, de progressieve
selectie van de commensale flora en de progressieve tolerantie voor
voedselantigenen zijn determinerende stappen tijdens de eerste levens-
jaren. dat verloopt via de triade epitheelcel - dendritische cel (aPC) -
naïeve Cd4+ lymfocyt en via allerhande receptoren op de cellen (arH,
E-cadherine/catenine en andere eiwitten van het cytoskelet..., tlr's,
Cd103+CX3Cr1-, Cd11+b/cCX3Cr1+, Nod2, a20, ido...) en de deter-
minerende paracriene invloed van lokale immunomodulatoren (cyto-
kines: interferon-gamma, tGF-bèta, il-10,... en sCd14+, stlr's, PGE2's,
retinoïnezuur...). die lokale reacties resulteren in de verwerving van
een eerst lokale en vervolgens algemene immunologische homeostase
dankzij de immunologische rijping in de mesenteriale lymfoïde noduli
en andere epithelen (Figuur). de verdedigende effectorrespons (th1,
th2, th17) en de respons die de lokale tolerantie regelt (itregs:th3,
tr1, Cd24+Cd25+), moeten perfect op elkaar worden afgestemd voor
herkenning van voedselantigenen en de memorisatie ervan in het hele
lichaam. die herkenning hangt grotendeels af van de wijze waarop het
voedselantigeen wordt toegediend (dosis en antigene belasting door
herhaalde toediening van almaar grotere doses).
p
1053N
Installatie van de darmflora
op jonge leeftijd:
essentiële rol bij het verwerven
en de memorisatie van tolerantie
voor voedselantigenen
Jean-Paul Langhendries
Pharmed, ChC-site st-Vincent, Liège-rocourt