![]() sieve misvorming van het spijsverteringskanaal (een mogelijkheid die bij Mri niet kon worden uitgesloten) worden uitgesloten. Het comparti- mentsyndroom kon worden beteugeld. te sporen en te volgen. Een Mri en een Ct-scan zijn wat dat betreft zeker niet beter. Bovendien moeten die laatste onderzoeken goed wor- den gepland omdat ze moeten worden uitgevoerd onder sedatie. de echografie van het abdomen bevestigde eerst de aanwezigheid van vocht in de peritoneale ruimte, maar kon niets zeggen over de oorzaak ervan. Wel kon een massa worden uitgesloten. het punctievocht (7). lymfe heeft een typisch melkachtig aspect zodra een normale voeding wordt gestart. Een triglyceridenspiegel van meer dan 1.000mg/dl bevestigt de diagnose (18). aanwezigheid van chylo- micronen is pathognomonisch (19). Bij de eerste echografie waren de urinewegen sterk gedilateerd. Een urologische oorzaak van de chyleuze ascites kon echter worden uitgesloten gezien het normale ureumge- halte bij de eerste punctie. de hydronefrose werd veroorzaakt door compressie van de ascites op de ureters. Naarmate de hoeveelheid ascites verminderde, verdween ook de hydronefrose, wat die hypothese dus bevestigde. punctie uitgevoerd. Het vocht was melkachtig geworden, wat getuigde van een aandoening van het lymfestelsel. dat werd bevestigd door bepaling van de triglyceridenspiegel in het vocht. Het moest dus gaan om een specifiek letsel van het lymfatische netwerk. lymfangiografie. dat is echter een complex onderzoek, dat alleen in gespecialiseerde centra wordt uitgevoerd. Een lymfescintigrafie is vlot- ter toegankelijk, kan worden herhaald en veroorzaakt minder compli- caties (14). We hebben een lymfescintigrafie uitgevoerd, maar we zijn er niet in geslaagd om het letsel te lokaliseren. Mogelijke hypothesen zijn: aantasting van de abdominale lymfeklieren, een afwijking van de ductus thoracicus (agenese weinig waarschijnlijk gezien er geen symp- tomen van disfunctie van het bovenlichaam waren) of een misvorming van de intra-abdominale lymfevaten. Geen enkele van die hypothesen wettigt een chirurgische behandeling. haalde evacuerende puncties kunnen nuttig zijn om de symptomen van de patiënt te verlichten. Veel auteurs opteren voor een conservatief be- leid met exclusieve parenterale voeding. Er wordt dan minder lymfe ge- produceerd, terwijl er zich vicariërende lymfevaten kunnen vormen. Na 3-4 weken behandeling wordt een bevredigend resultaat behaald (16, 20), maar de parenterale voeding kan complicaties veroorzaken. daarna kan een enterale voeding worden hervat met een specifiek dieet, verrijkt met middellangeketentriglyceriden om de productie van chylus te ver- minderen (6). Er wordt zelden een therapeutisch effect gezien op korte termijn, zodat de patiënt meerdere weken in het ziekenhuis moet blij- ven. in 30% van de gevallen wordt een verbetering waargenomen (16). de voeding moet worden geoptimaliseerd om tekorten te voorkomen. Een dergelijke situatie wordt inderdaad klassiek gecompliceerd met de herhaalde puncties of de aanwezigheid van een abdominale drain gedurende meerdere weken. Het is net om die reden dat we bij ons patiëntje geen peritoneale drain hebben geplaatst. loog dat aanvankelijk werd gebruikt bij volwassenen met een chylo- thorax (21). octreotide kan nuttig zijn in combinatie met een parente- rale voeding omdat het de lymfeproductie verlaagt (22) en zodoende de duur van de behandeling kan verkorten. Er is echter een risico op bijwerkingen [stoornissen van het koolhydraatmetabolisme, nausea, diarree, opzetting van het abdomen, leverfunctiestoornissen, mogelijke associatie met pulmonale arteriële hypertensie (23) en necrotiserende enterocolitis (24)]. de werkzaamheid van octreotide is niet bewezen in een gerandomiseerde studie. ons patiëntje heeft geen complicaties vertoond. somatostatine werd toegediend gedurende 24 dagen. de toestand verbeterde progressief en significant met die combinatie van somatostatine en parenterale voeding. Bij de laatste punctie na 8 dagen conservatieve behandeling was de triglyceridenspiegel significant la- ger, wat dus de gunstige evolutie bevestigde. Een heelkundige ingreep bleek niet noodzakelijk te zijn. pectieve, gerandomiseerde studie worden aangetoond dat een gegeven behandeling beter is dan een andere. Er is ook geen eensgezindheid over de vraag hoelang een conservatief beleid geïndiceerd is voor wordt overgegaan tot een agressievere behandeling. de meeste publi- caties spreken van 4-6 weken conservatieve behandeling voor wordt beslist tot chirurgie (20). in een studie bij 103 patiënten met chyleuze ascites die conservatief werden behandeld, werd bij 63,9% een gene- zing verkregen (14, 25). de gemiddelde duur van de behandeling was 63,5 dagen. klinische toestand na 4-6 weken conservatieve behandeling niet ver- betert. Eerst moet echter de aard van de afwijking worden bepaald en moet de afwijking worden gelokaliseerd. Er worden verschillende chirurgische technieken beschreven: klassieke chirurgische ligatuur (26), aanbrengen van fibrinelijm (27) of plaatsing van een peritoneo- veneuze shunt (28, 29). in de reeks van Cochran (13) werd slechts in 44% van de gevallen een klinische verbetering verkregen. de laatste jaren lijken de resultaten te verbeteren dankzij minder invasieve chirur- gische technieken (microchirurgie, laparoscopie) (13). hemangioom. dat zou de discussie over de oorzaak van de chyleuze as- cites weer kunnen openen. Bij volwassenen werd inderdaad een geval van chyleuze ascites als gevolg van een leverhemangioom beschre- ven (29). dat letsel werd echter maar tijdelijk vastgesteld. Gezien dat nosografische beeld werd daarom een diagnose van primaire chyleuze ascites gesteld. geen consensus over het diagnostische en het therapeutische beleid. Er moet een behandeling op maat worden voorgeschreven. Een conserva- tieve behandeling met parenterale voeding werkt beter in combinatie 1068N |