![]() tion) voor cytomegalievirus en parvovirus B19 is negatief. Gezien de foetale ascites wordt na 35 weken een Mri uitgevoerd. daarbij wordt een belangrijke ascites waargenomen met een hypersignaal op de t2-gewogen beelden en discreet meer hypersignaal dan de blaas op de t1-gewogen beelden. dat getuigt van een eventuele contaminatie van het ascitesvocht door meconium of bloed. Met de Mri kan echter een `gedekte' darmperforatie zonder residuele dilatatie niet worden uitgesloten. Het hydramnion kan getuigen van een vrij proximale atre- sie (slokdarm, dunne darm), wat met een Mri niet volledig kan worden uitgesloten. Het hydramnion neemt progressief toe en daarom wordt de moeder in het ziekenhuis opgenomen. keizersnede onder peridurale anesthesie uitgevoerd omdat de vrouw spontaan in arbeid is gegaan. daarbij wordt een grote hoeveelheid citroengeel vruchtwater teruggevonden. Het abdomen is zeer sterk uitgezet, wat de fysiologische adaptatie van de pasgeborene in het gedrang brengt. de respiratoire functie is onvoldoende. de baby weent niet en vertoont geen spontane, regelmatige ademhaling. de apgarscore is 4/7/7. de baby wordt gereanimeerd met eerst niet-inva- sieve beademing en daarna een intubatie 2 minuten na de geboorte. de vitale parameters zijn nu normaal en de baby vertoont een zekere tonus. Hij weegt 3.090g [percentiel 90 op de curve van lubchenco (17)], is 50,5cm lang (percentiel 85) en de schedelomtrek bedraagt 37cm (percentiel 90). pasgeborene heeft een normale kleur en vertoont geen tekenen van hydrops. de rijpheidsscore van Finnström stemt overeen met de theo- retische einddatum van de zwangerschap. Bij hartauscultatie wordt geen geruis gehoord. Het abdomen is sterk uitgezet door de ascites en buikomtrek t.h.v. de navel bedraagt 37cm. sen of hematologische afwijkingen. de stollingstests zijn normaal. Er is geen inflammatoir syndroom. Een röntgenfoto van de thorax toont een normaal aspect van het longparenchym en een normale hartscha- duw. Een overzichtsfoto van het abdomen toont een grote hoeveelheid ascites en slechts weinig dunnedarmlissen met lucht (Figuur 2). rotomie uitgevoerd. daarbij kan 26ml sereus vocht worden geëvacueerd en kan een misvorming van de darmen worden uitgesloten. Het post- operatieve verloop is gunstig. Het punctievocht bevat een normale concentratie van triglyceriden, amylase en bilirubine. op te sporen. Er worden geen cardiale of neurologische afwijkingen waargenomen. Een echografie van de nieren toont een bilaterale hydro- nefrose. Een klep achteraan in de urethra kan worden uitgesloten met een permictionele urethrocystografie. links wordt een vesico-ureterale reflux van graad iV in beeld gebracht. de baby krijgt profylactisch anti- biotica. Er wordt een volledig genetisch onderzoek uitgevoerd (kind en ouders). wordt moedermelk gestart. op dag 20 getuigen een toename van de buikomtrek en het optreden van een oppervlakkige polypneu van een kli- nisch recidief van de ascites, die inmiddels was geresorbeerd. Na echo- grafische bevestiging wordt een tweede punctie uitgevoerd. Gezien het melkachtige aspect van het punctievocht wordt een diagnose van chyleuze ascites gesteld (Figuur 3). dat wordt bevestigd door bepaling |