![]() voor orale suspensie. Tiorfix 100mg harde capsules. abrikozengeur. maatregelen, als die op zichzelf niet volstaan om de klinische aandoening onder controle te krijgen en wanneer een oorzakelijke behandeling niet mogelijk is. Als een oorzakelijke behandeling mogelijk is, kan racecadotril toegediend worden als een aanvullende behandeling. is, kan racecadotril toegediend worden als een aanvullende behandeling. bedoeld voor kinderen < 13kg. Tiorfix Junior is bedoeld voor kinderen 13kg. De aanbevolen dosis hangt af van het lichaamsgewicht: 1,5mg/kg per dosis (overeenkomend met 1 tot 2 zakjes), driemaal daags op regelmatige tijdstippen. Bij kinderen minder dan 9kg: één zakje van 10mg 3 maal per dag. Bij kinderen van 9kg tot 13kg: twee zakjes van 10mg 3 maal per dag. Bij kinderen van 13kg tot 27kg: één zakje van 30mg 3 maal per dag. Bij kinderen van meer dan 27kg: twee zakjes van 30mg 3 maal per dag. In de klinische studies bij kinderen bedroeg de behandelingsduur 5 dagen. De behandeling moet worden voortgezet tot er twee normale stoelgangen worden waargenomen. De behandeling mag niet langer duren dan 7 dagen. Langdurige behandeling met racecadotril is niet aanbevolen. Er werden geen klinische studies uitgevoerd bij zuigelingen jonger dan 3 maanden. Speciale populaties: Er zijn geen studies uitgevoerd bij zuigelingen of kinderen met nierinsufficiëntie of leverinsufficiëntie. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie. Het granulaat kan worden toegevoegd aan voedsel, gedispergeerd in een glas water of in de zuigfles. Het moet goed worden gemengd en onmiddellijk worden toegediend. behandeling moet worden voorgezet tot er twee normale stoelgangen worden waargenomen. De behandeling mag niet langer duren dan 7 dagen. Langdurige behandeling met racecadotril is niet aanbevolen. Speciale populaties: Kinderen: er zijn specifieke formulaties die bestemd zijn voor zuigelingen, kinderen en adolescenten. Ouderen: de dosering hoeft niet te worden aangepast bij ouderen. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie. en Tiorfix Junior bevatten sucrose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als fructose-intolerantie, glucose- galactose malabsorptie of sucrase-isomaltase insufficiëntie dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. werden behandeld met racecadotril en over 411 kinderen behandeld met placebo. werden behandeld met placebo. De volgende bijwerkingen zijn vaker opgetreden met racecadotril dan met de placebo of werden gerapporteerd tijdens de postmarketingbewaking. De frequentie van bijwerkingen wordt volgens de volgende conventie gedefinieerd: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100 tot < 1/10), soms ( 1/1.000 tot < 1/100), zelden ( 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan niet worden geraamd op grond van de beschikbare gegevens). 10 en 30mg: Infecties en parasitaire aandoeningen: Soms: tonsillitis. Huid- en onderhuidaandoeningen: Soms: uitslag, erytheem. Niet bekend: erythema multiforme; oedeem van de tong, het gezicht, de lippen of het ooglid; angio oedeem, urticaria, erythema nodosum, papuleuze uitslag, prurigo, pruritus. het gelaat, de lippen of het ooglid; angio oedeem, urticaria, erythema nodosum, papuleuze uitslag, prurigo, pruritus, toxische huideruptie. (1). Het is een klinische entiteit die zelden voorkomt bij pasgeborenen, maar het is wel de frequentste vorm van neonatale niet-immunolo- gische ascites (2). ritoneale compartiment, waardoor de druk in het abdomen stijgt. dat heeft een weerslag op de werking van de darmen: uitrekking van het abdomen, braken, eetproblemen en geen eetlust, liesbreuk en scro- tale breuk, en oedeem van de uitwendige geslachtsdelen. Vervolgens kunnen er tekenen van respiratoire distress optreden (3). Mogelijke andere complicaties die de prognose van de patiënt in het gedrang kunnen brengen, zijn malabsorptie, immunodeficiëntie en hemodyna- mische afwijkingen (4). quentste vorm (5), is hoofdzakelijk toe te schrijven aan een gebrekkige ontwikkeling of rijping van het lymfenetwerk: dysplasie, hypoplasie, hyperplasie of hogere doorlaatbaarheid van de bloedvaten verhogen de druk in het lymfenetwerk met extravasatie van lymfe als gevolg (6). ook genetische factoren kunnen meespelen, gezien de mogelijke associatie met verschillende syndromen: syndroom van turner of syndroom van Klippel-trenaunay-Weber (7). Er zijn ook gevallen van chyleuze ascites beschreven bij tweelingen (8). soms wordt ook een bloedverwantschap beschreven (9, 10). Chyleuze ascites blijkt vaker voor te komen bij jongens (11). intestinale malrotatie, een onvolledige volvulus, (bacteriële, parasitaire, tuberculeuze) infecties, levercirrose, kanker, een postchirurgisch trauma of radiotherapie (8). moeilijk te behandelen is, ook al omdat er geen consensus is over het diagnostische en therapeutische beleid. in de literatuur worden regel- matig klinische gevallen of kleine reeksen gepubliceerd. Elke auteur beschrijft zijn eigen ervaring, maar er werd nog nooit een multicen- trische studie uitgevoerd. de sterfte bedraagt 12% tot 30%, naargelang van de studie (13-16). het diagnostische en therapeutische beleid is aangeboren chyleuze ascites een echte medische uitdaging, die een aanpak op maat vergt. We brengen hier verslag uit van een pasgeborene met prenataal ge- diagnosticeerde ascites. de ouders zijn niet aan elkaar verwant. Zijn 4-jarig zusje is gezond. de zwangerschap is normaal tot 33 weken amenorroe. op dat ogenblik worden bij echografie foetale ascites en een hydramnion vastgesteld. Er wordt snel een evacuerende punctie verricht, waarbij 2 liter vruchtwa- ter werd afgetapt. de foetus heeft een 46 XY-karyotype en vertoont 1050N gesneden. een conservatieve behandeling met parenterale voeding blijkt beter te werken in combinatie met somatostatine, hoewel dat niet bewezen is in de literatuur. We brengen hier verslag uit van een premature (36 weken 4/7) pasgeborene met een ascites waarvan de diag- nose voor de geboorte was gesteld. |