![]() nieuwe therapeutische mogelijkheden. ook wordt geprobeerd de huidige behandelingen te optimaliseren door de toxiciteit ervan te verlagen. 1064N de gevallen van ziekte van Hodgkin) en komt vooral voor bij jongens (70-80%). Zeer vaak betreft het kinderen die jonger zijn dan de klassieke cohorten. Een overwegend lymfocytair hodgkinlymfoom veroorzaakt zelden B-symptomen (koorts, zweten 's nachts, vermagering, zwakte) of een verhoogde bezinkingssnelheid. Gewoonlijk wordt de diagnose gesteld in stadium i of ii op basis van perifere supradiafragmatische en diafragmatische en zelden mediastinale lymfeklieren. klonale expansie van B-cellen, die gepaard gaat met expressie van de markers Cd20 en Cd79a. de tumor is gewoonlijk EBV-negatief. de progressievrije overleving bij kinderen is uitstekend en ook de totale overleving is zeer goed met chemotherapie. sommige kinderen met een lokale ziekte kunnen zelfs genezen met chirurgie alleen. Maar er zijn late recidieven beschreven. (Children's Oncology Group) aHod03P1-studie de eerste prospectieve studie die specifiek werd uitgevoerd bij kinderen met een overwegend lymfocytair hodgkinlymfoom met een laag risico. de kinderen werden in 3 groepen ingedeeld: bepaald aVPC [adriamycine (doxorubicine), vincristine, prednison, cyclo- fosfamide], en daarna radiotherapie in geval van een partiële remis- sie (n = 11) (1). in de eerste groep werden 9 recidieven vastgesteld, die werden behandeld met 3 cycli van aVPC. de gemiddelde tijd tot recidief was 10 maanden. de progressievrije overleving (PFs) na 3 jaar was 81,5% en de totale overleving 100%. Bij de kinderen die 3 cycli van aVPC hadden gekregen (de overige 128 + de 9 recidieven in groep 1), werden 11 recidieven waargenomen na een mediaan interval van 27 maanden. de PFs na 4 jaar bedroeg 88,1% en de totale overleving 100%. in 94% van de gevallen kon dankzij het aVPC-schema worden afgezien van radiotherapie. tijdens een bespreking van de resultaten zei Howard Weinstein (Massachussetts Children's Hospital) dat dat erop wijst dat een minimale behandeling in veel gevallen volstaat. "Zo kan een aantal gevallen van secundaire kanker en hartlijden door chemotherapie worden vermeden." gnostische marker bij acute B-celleukemie (B-all). Een minimale resi- duele ziekte (Mrd) ( 0,1% op d29) is dat ook en daarvoor is geen been- mergpunctie nodig. Beide technieken werden vergeleken bij patiënten met een B-all na een inductieschema met 3 of 4 cytostatica naargelang van het geraamde risico (2). Er zijn nog niet voldoende gegevens om de twee technieken te vergelijken. Maar in vergelijking met een snelle vroege respons (rEr) (< 5% blasten bij morfologisch onderzoek en < 0,1% bij Mrd) is een sEr prognostisch minder goed: dFs (disease free survival) 79,2% versus 89,2% in geval van rEr. Een tweede vaststelling |