background image
Skin
Vol 16
Nr 3
2013
8
niet-genetische factoren zoals leeftijd,
nier- of leverfunctie, alcoholgebruik,...
beïnvloeden het metabolisme van de ge-
neesmiddelen. Soms wordt een genees-
middel niet door 1 pathway gemetabo-
liseerd maar kunnen verschillende path-
ways
actief zijn of actief worden onder
bepaalde omstandigheden en dit maakt
het moeilijk de specifieke reactie of ac-
tiviteit van een geneesmiddel te bepalen.
Bovendien komt niet elk genotype feno-
typisch tot uiting en tevens is een feno-
conversie door comedicatie mogelijk.
Van Bortel concludeert dat tot op heden
de hoeksteen van een medicamenteuze
behandeling gebaseerd blijft op klas-
sieke persoonlijke geneeskunde met het
individueel aanpassen van de dosis, daar
er bij de meeste geneesmiddelen nog
geen duidelijk voordeel is van de kosten-
efficiëntierelatie voor genotypering.
irriTATiEVE VErSuS AllErGi-
SCHE CoNTACTDErMATiTiS BiJ
TrANSiTiEMETAlEN. EVAluATiE
Door `HigH-Definition opti-
cal coHerence tomograpHy
'
Marc Boone, Meise
`High-Definition Optical Coherence To-
mography
' (HD-oCT) is een veelbelo-
vende niet-invasieve beeldvormende
techniek met hoge resolutie. HD-oCT
vertoont een vergelijkbare resolutie met
de `Reflectance Confocal Microscopy'
(rCM) maar kent een veel hogere pene-
tratie (tot 570µm) waardoor cellulaire
infiltraten, cytologische veranderingen
zoals `ballooning', parakeratose, spon-
giose, exocytose en ook perivasculaire
inflammatoire infiltraten beter te visua-
liseren zijn. Het voordeel van beeldvor-
ming via rCM en HD-oCT is dat men
herhaaldelijk in vivo de huid kan bekijken
zonder weefselbeschadiging.
Voor transitiemetalen (zoals nikkel, co-
balt, palladium en chroom) is het vaak
moeilijk om bij het interpreteren van
patchtesten de differentieeldiagnose te
stellen tussen een irritatieve contactder-
matitis en allergische contactdermatitis
en dit is van groot belang voor het thera-
peutisch beleid. Vooral bij patiënten met
een donkerder huidtype is het resultaat
van de patchtest soms moeilijk te eva-
lueren. Zowel rCM als HD-oCT kunnen
aanvullend aan de klinische interpretatie
gebruikt worden om dit onderscheid te
maken.
Boone demonstreert hoe beeldvorming
via HD-oCT kan bijdragen tot het onder-
scheid tussen een irritatieve contactder-
matitis en een allergische contactderma-
titis. Hij gebruikt hiervoor de kenmerken
die gehanteerd worden bij rCM alsook
een correlatie met de visuele interpreta-
tie van de patchtest. Globaal lijkt het dat
chroom en cobalt vaker een irritatieve
contactdermatitis uitlokken, terwijl nik-
kel en palladium veeleer een allergische
contactdermatitis induceren.
AllErGiETESTEN BiJ
ToXiCoDErMiE
Annick Barbaud, CHU Nancy
Huidtesten worden vaak gebruikt om
cutane geneesmiddelenreacties op te
sporen. De gevoeligheid van de huid-
test varieert naargelang van het geteste
geneesmiddel en het type neveneffect.
Heel belangrijk hierbij is de anamnese
met navragen wanneer het geneesmiddel
gestart en gestopt werd, de dosis en wij-
ze van toediening van het geneesmiddel,
het tijdsinterval tussen de inname en het
optreden van het vermoedelijke cutane
neveneffect, een degelijke omschrijving
van het cutane neveneffect en de uitein-
delijke evolutie. Meer specifieke vragen
richten zich tot het opsporen van pru-
ritus, urticaria, angioedeem, anafylaxie,
maculopapuleuze rash, erythrodermie,
DrESS (`drug reaction with eosinophilia
and systemic symptoms
'), gegenerali-
seerd of gelokaliseerd eczeem, `baboon'-
syndroom, acute gegeneraliseerde exan-
themateuze pustulose (aGEP), purpura,
vasculitis, lichenoïde eruptie, gefixeerd
gepigmenteerd erytheem, polymorf aty-
pisch erythema, Stevens-Johnson-syn-
droom (SJS) of Lyell-syndroom (toxische
epidermisnecrolyse: TEN).
allergietesten bij cutane geneesmiddelen-
reacties zijn nuttig omdat het mecha-
nisme dat van een onmiddellijke of ver-
traagde hypersensitiviteitsreactie is. De
testen worden ideaal uitgevoerd tussen
de 6 weken en 6 maanden na de cutane
eruptie. Bovendien zijn er geen andere
standaardtesten voorhanden om de oor-
zaak van deze reacties na te gaan. Welke
huidallergietest er uitgevoerd moet wor-
den, hangt af van het type geneesmid-
deleneruptie (Tabel).
Er werden 3 soorten huidallergietesten
besproken:
PaTCHTESTEN
Patchtesten gebeuren gestandaardiseerd
op de bovenrug met het gecommercia-
liseerde geneesmiddel verdund tot een
30% concentratie in water of in vaseline.
Best wordt ook het zuivere geneesmid-
del getest in een 10% concentratie in
water of vaseline. Gecommercialiseerde
verdunningen zijn voor sommige ge-
neesmiddelen verkrijgbaar. De aflezing
gebeurt na 20 minuten (in geval van
anamnestisch vermoeden van een door-
gemaakte anafylaxie), op dag 2, dag 4 en
ideaal ook dag 7. Ze zijn vooral nuttig
voor het opsporen van het oorzakelijke
geneesmiddel bij patiënten met ante-
cedenten van maculopapuleuze rash,
eczeem ter hoogte van de injectieplaats
van een geneesmiddel en gefixeerde ge-
neesmiddeleneruptie (te testen op de
normale huid maar vooral op de plaats
van het restletsel). Ze zijn potentieel ook
nuttig om het oorzakelijke geneesmiddel
van een DrESS op te sporen, maar zijn
van minder nut bij Stevens-Johnson-syn-
droom en Lyell-syndroom. Desloratadine
en colchicine geven frequent vals-posi-
tieve resultaten en dienen bij voorkeur
verdund getest te worden.
PrIKTESTEN
Priktesten zijn nuttig wanneer er een on-
middellijke geneesmiddelenreactie uit de
voorgeschiedenis van de patiënt blijkt.
Zij kunnen evenwel, hoewel dit niet hun
voornaamste indicatie is, in sommige
gevallen van negatieve patchtesten, po-
sitief zijn bij de vertraagde aflezing (24u)
in geval van vertraagde cutane genees-
middeleneruptie. Twee lezingen zijn
dan noodzakelijk: een onmiddellijke na
20 minuten maar ook, bij de vertraagde
reacties, een uitgestelde lezing na 24u.
Ze worden meestal uitgevoerd op de
volaire zijde van de voorarm met het
geneesmiddel als dusdanig. Sequenti-
ele (sterkere) verdunningen (10
-3
, 10
-2
,
10
-1
) kunnen gebruikt worden in geval van
urticaria, angioedema en anafylaxie. Het