![]() levensbedreigende gevallen. Bovendien is ze off-label voor cutane symptomen in de meeste landen. Dapsone kan nut- tig zijn bij milde gevallen. Doxycycline is soms efficiënt in een hoge dosering van 2 x 200mg/d gedurende 3 maanden (7, 8). Levertransplantatie is succesvol bij com- plicaties, maar niet voor de panniculitis op zich. reductie van de alcoholinname wordt aanbevolen aangezien ethanol bij deze patiënten een hepatitis kan uitlok- ken. Corticosteroïden, immunosuppres- siva, cytotoxische agentia, colchicine, danazol en hydroxychloroquine werden sie en elevatie kunnen nuttig zijn. Een ef- fectieve aanpak is echter afhankelijk van de behandeling van de onderliggende pancreatische aandoening! octreotide kan gebruikt worden om de pancrea- tische enzymproductie te inhiberen. Er werd aangetoond dat corticosteroï- den, NSaID's en immunosuppressiva de symptomen niet verbeteren (2, 3, 9, 10) LITIS (LEP) topisch te behandelen. Een systemische behandeling, te starten tijdens de in- flammatoire fase, is dan ook aangewezen om verlittekening, atrofie en calcifica- tie te voorkomen (2, 3, 6). Wegens de chronische aard van deze aandoening is behandeling vaak nodig gedurende vele jaren. om de respons op behandeling te evalueren moet de clinicus vertrouwen op zijn inschatting van erytheem, indu- ratie en gevoeligheid. zijn geen specifieke studies bij LEP- patiënten. Gezien de diepte van de pathologie is het onwaarschijnlijk dat uv-licht een significante rol speelt. lesioneel triamcinolone acetonide. Men moet hierbij echter zeer voor- zichtig zijn voor atrofie en ulceratie! ven een duidelijke verbetering bij het algemeen goed verdragen. De meest voorkomende nevenwerkin- gen zijn gastro-intestinaal en cutaan (bv. lichenoïde drugerupties, puritus, pigmentatiestoornissen). Minder frequent zijn cardiomyopathie, psy- chose en hematologische toxiciteit. regelmatige controle van het labo is dan ook aangewezen. oculaire toxi- citeit blijft een bezorgdheid bij het gebruik van antimalariamiddelen en is gerelateerd aan de duur van de behandeling en de dagelijkse dosis. Irreversibele retinopathie is moge- lijk, maar is een late complicatie! De bijsluiter raadt 3 tot 6 maandelijkse oftalmologische controle aan. De meeste oftalmologen verkiezen te screenen om de 6 tot 12 maanden. begint te werken na 4 tot 8 weken, maar het kan tot 6 maanden duren vooraleer het maximale effect is be- reikt. als er na 3 maanden een signifi- cante verbetering is opgetreden, mag afgebouwd worden naar 200mg/d. ook efficiënt zijn, maar heeft een hoger risico op oftalmologische toxiciteit. bineerd worden met één van de bovenstaande. Dit verhoogt de of- talmologische toxiciteit niet. Het kan wel geelverkleuring van de huid ver- oorzaken. sche corticosteroïden beschreven. Er zijn tevens case reports gepubliceerd over behandeling met dapsone, my- cofenolzuur (mofetilester), ciclofos- famide, fotoferese en intraveneus immuunglobuline. is er geen afdoende behandeling meer mogelijk. Het gebruik van lasers en fil- lers werd beschreven om het cosmetisch aspect van panniculitis te verbeteren. Hiervan zijn echter geen publicaties spe- cifiek bij lupus panniculitis. Men is ook wat terughoudend vanwege het risico op uitlokken van nieuwe letsels. MyoSITIS (DM) van panniculitis bij DM beschreven zijn, is de behandeling hiervan voornamelijk empirisch. Deze panniculitis reageert meestal goed op behandeling. Vaak is een aanpak in teamverband nodig, sa- men met de reumatoloog en/of inter- nist. Patiënten met DM en geassocieer- de panniculitis zijn een subgroep met een goede prognose (geen verhoogde incidentie maligniteit). In de literatuur werd de behandeling beschreven met corticosteroïden, methotrexaat, azathi- oprine, ciclosporine en intraveneuze im- muunglobulines (2, 3, 6). De beste res- pons wordt bereikt met kuren van hoge dosissen corticoïden (prednison 1mg/ kg/d, traag af te bouwen over maanden). Wanneer corticosteroïden langdurig ge- geven worden moeten natuurlijk de ne- venwerkingen besproken en bestreden worden (associatie maagbescherming, calcium en bisfosfonaten). De bloeddruk en het serumglucose moeten dan ook gemonitord worden. Deze panniculitis toont tevens een variabele respons op hydroxychloroquine. Er zijn zelfs enkele rapporten van patiënten die een panni- culitis ontwikkelden onder antimalaria- middelen. gen is het vooral belangrijk om de uit- lokkende stimulus te verwijderen en ook eventuele geassocieerde infectie te be- handelen. Intralesionele of systemische corticosteroïden kunnen nuttig zijn om de inflammatie te onderdrukken. Chirur- gische excisie kan ook een optie zijn in sommige gevallen (2, 3, 11-14). infecties uit gepaste antibiotica, op ge- leide van cultuur en gevoeligheidsbepa- ling. ook tuberculostatica en antifun- gale middelen kunnen nodig zijn. Men moet steeds bedacht zijn op het feit dat infectieuze panniculitis ook kan voorko- men in associatie met inflammatoire en auto-immuunziekten (bv. lupus, derma- tomyositis). Men moet dus steeds een infectieuze panniculitis uitsluiten voor- aleer men de immunosuppressieve the- rapie start om een veronderstelde auto- |