background image
Skin
Vol 16
Nr 3
2013
15
BorrElioSE BiJ KiNDErEN
Naar een uiteenzetting van
Dan Lipsker
EryTHEMa MIGraNS (EM)
EM is het enige pathognomonische te-
ken van borreliose. De klinische aspecten
zijn: de plaats van de beet (al dan niet te
zien), een kleine of grote, erythemateuze,
al dan niet verharde vlek (homogeen of
met een centrifugale ring). De diagnose
wordt klinisch gesteld omdat meer dan
50% van de patiënten seronegatief is. De
ziekte van Lyme komt even vaak voor bij
mannen als bij vrouwen op een leeftijd
van gemiddeld 41 jaar. De teek Ixodes
ricinus bijt tussen juni en augustus en
de ziekte komt tot expressie van juli tot
november (13). De teek blijft gemiddeld
2 dagen op de huid zitten (6 uur tot 7
dagen). Gemiddeld verschijnt het EM 17
dagen (1-60 dagen) na de beet. In 55%
van de gevallen is er geen kennis van
beet. als de teek nog op de huid zit, moet
hij met een speciale pincet worden ver-
wijderd, zo mogelijk tijdens de eerste 48
uur. In Europa blijkt de transmissie sneller
te verlopen (binnen 6 uur) (figuur 3).
Kinderen worden hoofdzakelijk gebeten
(soms door de nimfe van de teek, 1mm)
in het hoofd en de hals, de kniekuil, achter
het oor en op het onderste ooglid. De ge-
middelde diameter van het EM is 14,5cm
(5 tot 60cm) en het erytheem houdt ge-
middeld 41,5 dagen (1 dag tot 6 maan-
den) aan. 30% van de patiënten vertoont
extracutane tekenen (koorts, zwakte, ver-
magering, gewrichtspijn, paresthesieën,
spierpijn). In de Elzas wordt de spirocheet
Borrelia afzelii teruggevonden in 56% van
de geanalyseerde teken en 69% van de
gevallen van EM (PCr op huidmonster)
(14). De prognose is uitstekend als de
patiënt goed wordt behandeld.
LyMPHoCyToMa CUTIS (LC) of
PSEUDoLyMfooM
Een lymphocytoma cutis wordt hoofd-
zakelijk gezien bij kinderen. Het wordt
gekenmerkt door een koperachtige of
erythemateuze plek of een nodulus vooral
op de oorlel, de tepelhof of de geslachts-
delen. De diagnose wordt klinisch en
serologisch gesteld en wordt eventueel
bevestigd door histologie, cultuur of PCr.
Een lymphocytoma cutis wordt vooral
veroorzaakt door B. afzelii, gevolgd door
B. garinii en B. burgdorferi stricto senso.
Histologisch kan een LC worden verward
met een B-cellymfoom en in 5% van de ge-
vallen wordt een monoklonale proliferatie
aangetroffen (15). aangezien een B-lym-
foom van de huid zeer indolent verloopt,
wordt veiligheidshalve een proefbehande-
ling voor borreliose gegeven vooraleer een
diagnose van lymfoom wordt gesteld.
aCroDErMaTITIS CHroNICa
aTroPHICaNS (aCa)
aCa komt vooral voor bij volwassenen
ouder dan 40 jaar en wordt hoofdzake-
lijk veroorzaakt door B. afzelii, soms door
B. garinii en in mindere mate door
B. burgdorferi ss. De diagnose wordt
klinisch en serologisch gesteld, eventueel
histologisch. De behandeling is alleen doel-
treffend in een vroege fase.
PoSTINfLaMMaToIr BorrELIaSyN-
DrooM: fICTIE of WErKELIJKHEID? (13)
Van sommige huidziekten zoals sclero-
dermie, lichen sclerosus, granuloma an-
nulare en interstitiële granulomateuze
dermatitis is de oorzaak niet bekend.
Mogelijk zijn ze te wijten aan borreli-
ose, maar dat kon nooit worden aange-
toond ondanks tal van culturen, biopsies
en proefbehandelingen voor borreliose.
Slechts in zeldzame gevallen van sclero-
dermie of granuloma annulare wordt een
geschiedenis van tekenbeet en een EM 1
tot 4 jaar eerder teruggevonden.
ExTraCUTaNE VErSCHIJNSELEN
Neuroborreliose wordt gekenmerkt door
een paralyse van de craniale zenuwen,
een meningoradiculitis of een meningi-
tis. Neuroborreliose komt vaker voor bij
kinderen dan bij volwassenen. De diag-
nose is gebaseerd op de aanwezigheid van
antistoffen tegen Borrelia in het cerebro-
spinale vocht. Het gewrichtslijden wordt
gekenmerkt door een recidiverende mono-
artritis, hoofdzakelijk van de knie, zelden
van de enkel en uitzonderlijk van de heup.
Het gewrichtsvocht bevat IgG. Bij aan-
tasting van het hart betreft het vooral
atrioventriculaire geleidingsstoornissen.
oogaantasting wordt gekenmerkt door
een oculomotorische paralyse, conjuncti-
vitis, keratitis, uveïtis en retinitis. Die di-
agnosen worden bevestigd door serologie.
BEHaNDELING
EM, LC, artritis en lichte hartgeleidings-
stoornissen worden behandeld met
doxycycline 100mg 2x/d gedurende
2 weken. Neuroborreliose en ernstige
hartafwijkingen worden behandeld met
ceftriaxon 2g i.v. gedurende 2-4 weken.
De medicamenteuze behandeling bij
kinderen bestaat uit: amoxicilline 50mg/
kg verdeeld over 3 giften, azitromycine
20mg/kg/d (maximum 500mg), cefu-
roxime axetil 30mg/kg verdeeld over 2
giften (maximum 500mg), ceftriaxon
75-100mg/kg i.v. (maximum 2g), cefo-
taxime 150mg/kg verdeeld over 3-4 gif-
ten (maximum 6g) of penicilline G 2x10
5
tot 4x10
5
E/kg in 6 keer.
CoNCLUSIE
- Kinderen worden vooral gebeten in
het hoofd of de hals.
- In 50% van de gevallen is er geen
weet van tekenbeet.
- De belangrijkste species van Borrelia
in Europa is B. afzelii.
- De diagnose van erythema migrans
wordt klinisch en niet serologisch gesteld.
- Neuroborreliose en LC worden vooral
gezien bij kinderen.
- Een behandeling is niet vereist bij
louter antistoffen tegen Borrelia
zonder klinische verschijnselen.
Referenties
1.
Krengel S, Scope A, Dusza SW, Vonthein R, Marghoob AA. New
recommendations for the categorization of cutaneous features of
congenital melanocytic nevi. J Am Acad Dermatol (2) 2013;68(3):441-
51. doi: 10.1016/j.jaad.2012.05.043. Epub 2012 Sep 13.
2.
Kinsler VA, Thomas AC, Ishida M, et al. Multiple Congenital
Melanocytic Nevi and Neurocutaneous Melanosis Are Caused by
Postzygotic Mutations in Codon 61 of NRAS. J Invest Dermatol 2013
Feb 7. doi: 10.1038/jid.2013.70.
3.
Pedersen M, Küsters-Vandevelde HV, Viros A, et al. Primary
Melanoma of the CNS in Children Is Driven by Congenital Expression
of Oncogenic NRAS in Melanocytes Cancer Discov 2013;3(4):458-
469. Epub 2013 Jan 9.
4.
Vourc'h-Jourdain M, Martin L, Barbarot S. Large congenital
melanocytic nevi: therapeutic management and melanoma risk: a
systematic review. J Am Acad Dermatol 2013;68(3):493-8e1-14. doi:
10.1016/j.jaad.2012.09.039. Epub 2012 Nov 19.
5.
Agero AL, Benvenuto-Andrade C, Dusza SW, Halpern AC, Marghoob
AA. Asymptomatic neurocutaneous melanocytosis in patients with
large congenital melanocytic nevi: a study of cases from an Internet-
based registry. J Am Acad Dermatol 2005;53(6):959-65. Epub 2005
Oct 7.
6.
Gatibelza ME, Denis D, Bardot J, Casanova D, Degardin N. Current
place of curettage in the management of giant congenital nevi:
Concerning 29 patients. Ann Chir Plast Esthet 2012 Dec 31. pii:
S0294-1260(12)00210-5. doi: 10.1016/j.anplas.2012.11.002.
7.
Moscarella E, Zalaudek I, Cerroni L, et al. Excised melanocytic
lesions in children and adolescents - a 10-year survey. Br J Dermatol
2012;167(2):368-73. doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.10952.x.
8.
Wilkin J, Dahl M, Detmar M, et al. National Rosacea Society Expert
Committee. Standard grading system for rosacea: report of the
National Rosacea Society Expert Committee on the classification and
staging of rosacea. J Am Acad Dermatol 2004;50(6):907-12.
9.
Spoendlin J, Voegel JJ, Jick SS, Meier CR. Br J Dermatol. A study
on the epidemiology of rosacea in the UK 2012;167(3):598-605. doi:
10.1111/j.1365-2133.2012.11037.x. Epub 2012 Jul 23.
10. Kroshinsky D, Glick SA. Pediatric rosacea. Dermatol Ther
2006;19(4):196-201.
11. Chamaillard M, Mortemousque B, Boralevi F, et al. Cutaneous and
ocular signs of childhood rosacea. Arch Dermatol 2008;144(2):167-71.
doi: 10.1001/archdermatol.2007.50.
12. Léauté-Labrèze C, Chamaillard M. Paediatric rosacea. Ann Dermatol
Venereol 2007;134(10 Pt 1):788-92.
13. Lipsker D. Aspects dermatologiques de la maladie de Lyme. Med
Mal Infect 2007;37(7-8):540-7.
14. Lenormand C, Jaulhac B, De Martino S, Barthel C, Lipsker D. Species
of Borrelia burgdorferi complex that cause borrelial lymphocytoma in
France. Br J Dermatol 2009;161(1):174-6.
15. Colli C, Leinweber B, Müllegger R, et al. Borrelia burgdorferi-
associated lymphocytoma cutis: clinicopathologic,
immunophenotypic, and molecular study of 106 cases. J Cutan Pathol
2004;31(3):232-40.