![]() CoNSTiTuTioNEEl ECzEMA ziJN VAAK NiET ziNVol lands Tijdschrift voor Geneeskunde (1), dat enkel over dermatologie handelt, verscheen een artikel over het nut van allergologisch onderzoek bij constitu- tioneel eczeem. Mogelijk zal het bij de dermato-allergologen onder ons voor- en tegenstanders oproepen. Ik vond het inspirerend voor de dagelijkse praktijk. Het werd geschreven door dermatolo- allergologen werkzaam in het Univer- sitair medisch centrum van Utrecht. Ze stellen dat er tot op heden geen con- sensus bestaat rond allergologisch on- derzoek bij mensen met constitutioneel eczeem. De belangrijkste Nederlandse richtlijn stelt dat aanvullend allergolo- gisch onderzoek geen nut heeft bij kinde- ren ouder dan 2 jaar of bij volwassenen. Want ook al worden er allergieën aange- troffen, dit heeft geen enkele therapeu- tische consequentie. alleen bij kinderen jonger dan 2 jaar die naast het eczema eveneens klachten vertonen die wijzen op een voedselallergie, kan je onderzoek naar voedselallergie overwegen. Volgens het recentste consensusrapport uit 2006 van de European Academy of Allergy and Clinical Immunology lijkt verder nazicht bovendien wel zinvol bij ernstige vormen van eczema en bij de verdenking dat al- lergenen een invloed hebben op het ver- loop van het eczema. Dit allergologisch onderzoek bestaat dan uit allergeen-spe- cifieke huidtesten, serologische testen en provocatietesten. lergologisch onderzoek bij constitutio- neel eczema verder uit te diepen, deden de auteurs een systematisch literatuur- onderzoek via alle artikels uit Pubmed, artikels werden gevonden, 23 kwamen in aanmerking. Hieruit distilleerden de auteurs de volgende richtlijnen: - Globaal is er wel degelijk een asso- en inhalatie- en/of voedselallergie. Er kan echter tussen beiden geen cau- sale relatie aangetoond worden. heeft geen therapeutische conse- quenties en is dus niet zinvol. Het is enkel geïndiceerd wanneer er ook symptomen bestaan van astma en hooikoorts. Voor volwassenen met constitutioneel eczema is er wel een indicatie voor allergologisch onderzoek naar inhalatieallergenen tacturticaria na blootstelling aan een allergeen (bv. katten- of honden- haren) of wanneer er sprake is van astma of hooikoorts. zinvol wanneer er andere voedsel- reacties gevonden worden. Voedsel- reacties bij kinderen kunnen zich uiten onder de vorm van een oraal allergiesyndroom, urticaria, respi- ratoire, gastro-intestinale syndro- men of shock. Volwassenen vertonen doorgaans een licht oraal allergie- syndroom. AllE orGANEN AANTASTEN zijn tweedelig overzichtsartikel (2, 3) aan het `Drug Reaction with Eosinofi- lia and Systemic Symptoms', afgekort Dress-syndroom. Dress is een ernstige bedreigende reactie op medicaties. De mortaliteit wordt geschat op 10 percent. Dermatologische manifestaties kunnen variabel zijn maar een morbilliforme eruptie komt het vaakst voor. Patiënten vertonen daarbij koorts en gezwollen lymfeklieren. ook verstoringen in andere organensystemen (hematologisch, hepa- tisch, renaal, pulmonair, cardiaal, neuro- logisch, gastro-intestinaal en endocrien) kunnen wisselend gevonden worden zijn. band gebracht met fenytoïne en werd het fenytoïne hypersensitivity-syndroom genoemd. De naamsverandering naar Dress ontstond omdat later bleek dat ook andere medicaties (vooral anticonvul- siva en sulfonamiden) hetzelfde tableau kunnen uitlokken. Vergeleken met andere medicamenteuze reacties vertoont Dress een langere latentieperiode (2 tot 6 we- ken). ook de reactie zelf verloopt en evo- lueert langzamer dan wat we doorgaans zien bij andere medicamenteuze reacties. zijn 1) het strikt weglaten van de uitlok- kende medicatie en 2) het toedienen van systemische corticotherapie. ook het over- brengen van de patiënt naar een intensive care-afdeling of een brandwondencentrum wordt aangeraden wegens het infectiege- vaar. Wegens de diverse orgaanaantasting is een multidisciplinaire aanpak noodza- kelijk. Meestal is er een evolutie naar een volledige genezing. Sommige patiënten zullen chronische orgaanklachten behou- den en uiteindelijk overlijden, meestal wegens een fulminante hepatitis. Het is tot op heden niet duidelijk in hoeverre corticosteroïden verantwoordelijk zijn ook zou de rol van andere van andere immunosupressieve medicaties, die 92N |