background image
Skin
Vol 16
Nr 3
2013
28
PPP met een glutenarm dieet. Volgens
andere auteurs komen antistoffen te-
gen transglutaminase evenwel even vaak
voor bij controlepersonen als bij patiën-
ten met een PPP.
aNDErE BEGELEIDENDE
aaNDoENINGEN?
Vaak vertonen dergelijke patiënten een
auto-immune thyreoiditis of een type 1-
diabetes, maar volgens verschillende
studies gaat het waarschijnlijk om een
bias gezien de hoge frequentie van die
aandoeningen in de algemene bevolking.
NIEUWE PaTHofySIoLoGISCHE
MECHaNISMEN?
In 2009 heeft aksentijevitch 9 kinderen
beschreven met een neutrofiele pustu-
leuze uitslag, een steriele osteomyelitis
en een periostitis. Volgens hem ging het
om een nieuwe auto-inflammatoire aan-
doening door mutaties van het IL1rN-
gen, dat codeert voor de IL1-receptoran-
tagonist, DIra genaamd (Deficiency IL1
Receptor Antagonist
). Verlies van functie
van de IL1-receptorantagonist, die de
activering van IL1 blokkeert, resulteert
in een pro-inflammatoire werking van de
cytokines IL1 alfa en bèta.
In 2001 hebben Marrakchi en ounoufria-
dis mutaties beschreven van het gen dat
codeert voor de IL36-receptorantagonist,
die geassocieerd zijn met veralgemeende
psoriasis pustulosa, en stelden ze tevens
een nieuwe entiteit voor: DITra (Defici-
ency of the IL36R Antagonist
). De IL36-
receptorantagonist is een IL-rrp2-anta-
gonist, die de pro-inflammatoire werking
van de verschillende IL36 tegengaat.
DIra is een zeldzame en zelfs uitzonder-
lijke aandoening. De cutane en systemi-
sche tekenen van DIra lijken evenwel op
wat wordt gezien bij psoriasis pustulosa
en SaPHo. Dat wijst erop dat de IL1-
signalisatieweg mogelijk een rol speelt
bij die aandoeningen, ook al omdat roken
de productie van IL1 verhoogt.
BEHANDEliNG
Eerst moet de patiënt stoppen met ro-
ken, hoewel er geen cijfergegevens zijn
om dat te ondersteunen.
De lokale behandeling bestaat uit der-
mocorticoïden (met of zonder occlusief
verband) en vitamine D-derivaten of een
combinatie van beide. Systemische be-
handelingen zijn acitretine (al dan niet
samen met fototherapie), ciclosporine of
metotrexaat. Biologische geneesmidde-
len (TNf-alfa-antagonisten en IL12- of
IL23-antagonisten) leveren tegenstrijdi-
ge resultaten op. Er zijn maar weinig goe-
de, gerandomiseerde studies. Er bestaat
dan ook geen standaardbehandeling en
er kunnen eigenlijk geen therapeutische
richtlijnen worden geformuleerd. Wel zijn
er nieuwe mogelijke behandelingen: ana-
kinra, een antagonist van één van de IL1-
receptoren, is doeltreffend gebleken bij
neutrofiele dermatosen: veralgemeende
psoriasis pustulosa, acrodermatitis van
Hallopeau, SaPHo.
CoNCluSiES (TABEl 2)
Bij een beeld van PPP:
- als de patiënt wordt behandeld met
een TNf-alfa-antagonist, moet wor-
den gedacht aan een paradoxale re-
actie op de TNf-alfa-antagonist.
- als de PPP gepaard gaat met psoria-
sisletsels, moet worden gedacht aan
een palmoplantaire psoriasis pustu-
losa.
- als de PPP gepaard gaat met aan-
tasting van de slijmvliezen en de ge-
wrichten, moet worden gedacht aan
een syndroom van fiessinger-Leroy.
- als de PPP gepaard gaat met een sy-
novitis, moet worden gezocht naar
een SaPHo.
Er bestaan echter ook gevallen van ge-
isoleerde PPP.
In geval van een PPP moeten alle bevor-
derende factoren (vooral roken) worden
uitgeschakeld en moet de plaatselijke
en/of systemische behandeling worden
aangepast naargelang van de ernst en de
frequentie van de opflakkeringen en de
weerslag op de levenskwaliteit.
Figuur 12: Pustulosis subcornealis van Sneddon: grote, slappe pustulae gevuld met
een troebel vocht en hypopion.
Figuren 13 en 14: Paradoxale reactie op TNF-alfa-antagonisten: psoriasisachtige,
pustuleuze uitslag op de voetzolen bij een patiënte die wordt behandeld met adalimumab.