waarna de patiënt volledig pijnvrij is. zien bij 0,6-2 procent van de patiënten die een MRI ondergaan wegens lagerug- pijn of een lumboradiculair syndroom. is 65 jaar. De meest frequent voorko- mende oorzaak is artrose van de facetge- wrichten, waardoor er een verschuiving kan optreden van de wervellichamen ten opzichte van elkaar. Hierdoor puilt de synoviale belijning van het gewricht uit, waarna deze ruimte wordt opgevuld met synoviaalvocht. Deze cyste ontstaat meestal tussen het facetgewricht van de vierde en vijfde lumbaalwervel en is zeldzaam op cervicaal of thoracaal niveau (1). bij de arts met therapieresistente lage- rugpijn en uitstralende pijn naar het been. Uitzonderlijk kan een bloeding optreden in de cyste zelf, waardoor het ruggenmerg kan worden gecompri- meerd, met een cauda-equinasyndroom als gevolg (1, 2). de pijn wordt vaak een CT-scan uitge- voerd vanwege de snelle beschikbaar- heid van dit onderzoek. CT-scan toont een facetcyste als een hypodense nodule in nauwe relatie met het aanliggende fa- cetgewricht. Dit onderzoek is minder geschikt voor weefselkarakterisatie, maar brengt zeer goed degeneratieve afwijkin- gen van de facetgewrichten in kaart (Fi- guur 1). Ook kunnen met deze techniek eventuele verkalkingen aan de buiten- zijde van de cyste worden aangetoond. MRI is het voorkeursonderzoek voor de diagnose van een facetcyste en kan de cystische aard van het letsel aantonen (Figuur 2). Op de T1-gewogen opnamen is een facetcyste hypo- tot iso-intens ten opzichte van het ruggenmerg, vaak met een hypo-intense rand door verkalkin- gen of oude bloedingen in het kapsel. Op de T2-gewogen opnamen is de cyste centraal hyperintens (3). Soms vertoont de cyste een atypische verhoogde sig- naalintensiteit op de T1-gewogen beel- bloed. De differentiaaldiagnose omvat een dis- cushernia en een wekedelentumor, zoals een schwannoom uitgaande van de ze- nuwwortel. De locatie van het letsel pos- terior in het spinaalkanaal, in nauwe re- latie met een degeneratief facetgewricht op laaglumbaal niveau, en de specifieke signaalintensiteiten op MRI leveren de sleutel tot de diagnose. facetcyste is excisie van de cyste en be- geleidende laminectomie de voorkeurs- behandeling. Spontaan herstel komt slechts voor in ongeveer 10 procent van de gevallen. Aspiratie van de cyste leidt vaak tot terugval (1, 4). gewone oorzaak van een lumbosacraal radiculair syndroom. De sleutel tot de correcte diagnose is de locatie van het letsel posterior in het spinaalkanaal, in nauwe relatie met het degeneratieve fa- cetgewricht. CT-scan brengt zeer nauw- keurig de degeneratieve afwijkingen van de facetgewrichten in kaart. MRI-scan is de voorkeurstechniek voor de uiteinde- lijke diagnose. Deze techniek maakt een correct onderscheid mogelijk tussen een discushernia of wekedelentumor van de zenuwwortel, zoals een schwannoom. 1. Winter KJA, Bakker SLM. De juxta-articulaire facetcyste: Een bijzondere oorzaak van het lumbosacraal radiculair syndroom. Ned Tijdschr Geneesk 2010;154:A1673. Sato T. Facet cyst haematoma in the lumbar spine: a report of four cases. J Orthop Surg 2009;17:80-4. VKH. Synovial cysts of the lumbosacral spine: Diagnosis by MR imaging. Am J Neuroradiol 1989;10:1239-42. Lumbar synovial cysts of the spine: An evaluation of surgical outcome. J Spinal Disord Tech 2005;18:127-31. |