background image
41
l
Neuron
·
Vol 18
·
Nr 1
·
2013
wordt vervolgens heelkundig verwijderd
waarna de patiënt volledig pijnvrij is.
Bespreking
Een juxta-articulaire facetcyste wordt ge-
zien bij 0,6-2 procent van de patiënten
die een MRI ondergaan wegens lagerug-
pijn of een lumboradiculair syndroom.
De gemiddelde leeftijd van de patiënten
is 65 jaar. De meest frequent voorko-
mende oorzaak is artrose van de facetge-
wrichten, waardoor er een verschuiving
kan optreden van de wervellichamen ten
opzichte van elkaar. Hierdoor puilt de
synoviale belijning van het gewricht uit,
waarna deze ruimte wordt opgevuld met
synoviaalvocht. Deze cyste ontstaat
meestal tussen het facetgewricht van
de vierde en vijfde lumbaalwervel en
is zeldzaam op cervicaal of thoracaal
niveau (1).
Klinische bevindingen
Patiënten met een facetcyste komen vaak
bij de arts met therapieresistente lage-
rugpijn en uitstralende pijn naar het
been. Uitzonderlijk kan een bloeding
optreden in de cyste zelf, waardoor
het ruggenmerg kan worden gecompri-
meerd, met een cauda-equinasyndroom
als gevolg (1, 2).
Beeldvorming
Bij lagerugpijn met of zonder uitstralen-
de pijn wordt vaak een CT-scan uitge-
voerd vanwege de snelle beschikbaar-
heid van dit onderzoek. CT-scan toont
een facetcyste als een hypodense nodule
in nauwe relatie met het aanliggende fa-
cetgewricht. Dit onderzoek is minder
geschikt voor weefselkarakterisatie, maar
brengt zeer goed degeneratieve afwijkin-
gen van de facetgewrichten in kaart (Fi-
guur 1
). Ook kunnen met deze techniek
eventuele verkalkingen aan de buiten-
zijde van de cyste worden aangetoond.
MRI is het voorkeursonderzoek voor de
diagnose van een facetcyste en kan de
cystische aard van het letsel aantonen
(Figuur 2). Op de T1-gewogen opnamen
is een facetcyste hypo- tot iso-intens ten
opzichte van het ruggenmerg, vaak met
een hypo-intense rand door verkalkin-
gen of oude bloedingen in het kapsel.
Op de T2-gewogen opnamen is de cyste
centraal hyperintens (3). Soms vertoont
de cyste een atypische verhoogde sig-
naalintensiteit op de T1-gewogen beel-
den door eiwitrijke inhoud of inliggend
bloed.
De differentiaaldiagnose omvat een dis-
cushernia en een wekedelentumor, zoals
een schwannoom uitgaande van de ze-
nuwwortel. De locatie van het letsel pos-
terior in het spinaalkanaal, in nauwe re-
latie met een degeneratief facetgewricht
op laaglumbaal niveau, en de specifieke
signaalintensiteiten op MRI leveren de
sleutel tot de diagnose.
Behandeling
Bij een symptomatische juxta-articulaire
facetcyste is excisie van de cyste en be-
geleidende laminectomie de voorkeurs-
behandeling. Spontaan herstel komt
slechts voor in ongeveer 10 procent van
de gevallen. Aspiratie van de cyste leidt
vaak tot terugval (1, 4).
Conclusie
Een juxta-articulaire facetcyste is een on-
gewone oorzaak van een lumbosacraal
radiculair syndroom. De sleutel tot de
correcte diagnose is de locatie van het
letsel posterior in het spinaalkanaal, in
nauwe relatie met het degeneratieve fa-
cetgewricht. CT-scan brengt zeer nauw-
keurig de degeneratieve afwijkingen van
de facetgewrichten in kaart. MRI-scan is
de voorkeurstechniek voor de uiteinde-
lijke diagnose. Deze techniek maakt een
correct onderscheid mogelijk tussen een
discushernia of wekedelentumor van de
zenuwwortel, zoals een schwannoom.
Referenties
1.
de Beukelaar JWK, Dallenga A, de Jong G, Ruizeveld de
Winter KJA, Bakker SLM. De juxta-articulaire facetcyste:
Een bijzondere oorzaak van het lumbosacraal radiculair
syndroom. Ned Tijdschr Geneesk 2010;154:A1673.
2.
Miyatake N, Aizawa T, Hyodo H, Sasaki H, Kusabe T,
Sato T. Facet cyst haematoma in the lumbar spine: a
report of four cases. J Orthop Surg 2009;17:80-4.
3.
Liu SS, Williams, KD, Drayer BP, Spetzler RF, Sonntag
VKH. Synovial cysts of the lumbosacral spine: Diagnosis
by MR imaging. Am J Neuroradiol 1989;10:1239-42.
4.
Khan, AM, Synnot Keith, Cammisa FP, Girardi FP.
Lumbar synovial cysts of the spine: An evaluation of
surgical outcome. J Spinal Disord Tech 2005;18:127-31.
2a:
Op de axiale T2-gewogen
opname is de facetcyste mooi
herkenbaar als een centraal
hyperintense structuur posterior
links in het spinaalkanaal, in
nauwe relatie met het
degeneratieve facetgewricht (pijl).
Bemerk eveneens het toegenomen
hyperintense signaal (intra-
articulair vocht) in de
facetgewrichten als teken van
degeneratief lijden (pijlpunten).
2c:
De sagittale T1-
gewogen opname
toont de facetcyste,
die iso-intens is ten
opzichte van het
ruggenmerg (pijl).
Ook is er discrete
degeneratieve
anterolisthesis
(graad 1, < 25%)
van de vijfde
lumbaalwervel op
de eerste
sacraalwervel.
2b:
Op de sagittale
T2-gewogen
opname wordt de
facetcyste duidelijk
herkend als een
centraal
hyperintense
structuur (pijl).
Figuur 2: MRI van de lumbale wervelkolom.