te toetsen aan de huidige stand van de plaats in Leuven op 7 december 2012. De voormiddag was gewijd aan klinische studies, de namiddag aan de DSM V. kritisch benaderen. De gebruikte statistische methodes zijn soms complex en worden niet altijd correct toegepast. Sommige gespecialiseerde tijdschriften nemen in hun redac- tiecomité professionele statistici op om de geldigheid van de verstrekte gegevens te evalu- eren. Studies van universitaire centra voor statistiek, waarin de gegevens uit de verschil- lende artikels werden geanalyseerd, brachten zoveel fouten aan het licht dat de eerste uitgave van het artikel - met de foutieve gegevens erin - werd geweigerd voor publicatie. We moeten ook de methodes analyseren die worden gebruikt om de relevantie van een artikel te meten, en dat moeten we grondig doen. Dat vereist onder meer een gedegen kennis van de begrippen prevalentie en kracht. gressen en doet heel wat inkt vloeien. Het gonst van de geruchten. De pathologische drempels zijn aanzienlijk verlaagd, en wel zodanig dat we ons kunnen afvragen wat dan de norm is. Verder zijn er ook de beperkingen van een diagnose, al wordt er steeds meer afgestapt van categorieën en geopteerd voor dimensies. De factoren voor weerstand tegen verandering zijn talrijk en niet altijd van wetenschappelijke aard. In de Verenigde Staten is de medische aanpak grotendeels afhankelijk van de gestelde diagnose! Talrijke stoornissen zijn kandidaat voor opname in de classificatie. Hyperseksualiteit, het psychotisch risico- syndroom, internet- of koopverslaving en nog tal van andere stoornissen zouden kunnen verschijnen in de nieuwe versie van de DSM. Uiteraard is het een kwestie verzekeringen, maar ook farmaceutische laboratoria zijn vra- gende partij voor een duidelijke omschrijving van nieuwe stoornissen als doelwit voor toekomstige behandelingen. Bovendien heeft een nieuwe DSM ook juridische gevolgen: nemen we bijvoorbeeld een ster die zijn/haar partner bedriegt. Die zou er baat bij hebben om de diagnose `hyperseksualiteit' opgespeld te krijgen om vrijuit te kunnen gaan! In de jaren 70 was er veel aandacht voor aseksualiteit. Er bestonden toen ook al beschrijvingen voor frigiditeit en anorgasmie. Nu het is een weerspiegeling van onze tijd wordt hyper- seksualiteit gemedicaliseerd en dus niet langer beschouwd als een inbreuk op de goede zeden. Het risico is dus groot dat gedragingen die niet voldoen aan de sociale normen wor- den gepsychiatriseerd. Ziekten zijn bij wijze van spreken modeverschijnselen geworden. dekkingen in genetisch, beeldvormings- en neurobiologisch onderzoek, waarmee we ca- tegorieën kunnen uittekenen en hierop adequaat kunnen inspelen. Maar zo ver zijn we nog niet. Naturlijk is er een slingerbeweging nodig tussen de classificaties en de wetenschap- pelijke ontdekkingen die de DSM hebben verrijkt, maar het is nog wachten op de DSM VI voor een nieuw model dat berust op een beter inzicht in de mechanismen die aan de basis van de stoornissen liggen. |