cytokine ook bij deze patiënten naar voor als target. Het uitschakelen van TNFa blijkt ook relatief veilig en heeft geen nadelige effecten op spierregenera- tie. Vier therapeutica, waarmee eerder goede resultaten werden geboekt voor reumatoïde artritis en ziekte van Crohn, kunnen overwogen worden voor patiën- ten met inflammatoire myopathieën: (1) het chimere muis-humaan monoklonaal anti-TNFa-antilichaam infliximab, (2) het TNFa-neutraliserende receptorfusiepro- teïne etanercept, (3) het gehumaniseerde monoklonaal anti-TNFa-antilichaam adali- mumab, en (4) het gehumaniseerde, met polyethyleenglycol geconjugeerd Fab'- anti-TNFa-fragment certolizumab pegol. Met de twee eerste therapeutica werden tot nog toe uiteenlopende resultaten gerapporteerd bij patiënten met inflam- matoire myopathieën (8-15) (Tabel). Verschillende klinische fase 2-studies werden reeds opgestart, maar in het alge- meen hebben die te lijden onder een lage inclusie rate en hoge drop-out rate, vooral door het verergeren van de ziek- tesymptomen en bijwerkingen. Desal- niettemin zou anti-TNFa-therapie een gedeelte van de patiënten met inflamma- toire myopathieën ten goede kunnen ko- men. Het identificeren van de respon- sieve patiënten blijft moeilijk, aangezien er nog geen specifieke biomarker kon worden aangetoond die de therapeuti- sche uitkomst kan voorspellen. het opwekken van een krachtige im- muunrespons en spelen een sleutelrol in de lymfoïde organogenese en organisa- tie. Lymfotoxines zijn belangrijke facto- ren in de ontwikkeling van chronische inflammatie bij de inflammatoire myopathieën. Lymfotoxine wordt in ver- band gebracht met de cytotoxische res- pons van CD8+ T-cellen jegens niet- necrotische spiervezels bij PM (16). Lymfo- van DM-patiënten, waar het teruggevon- den wordt in bloedvaten en intramuscu- laire folliculaire structuren. Die laatsten bevatten grote aantallen T-cellen, B-cel- len en dendritische cellen georganiseerd in functionele compartimenten (17). Re- cente data tonen aan dat lymfotoxine een vroege marker is voor inflammatoire myopathieën en spierdystrofie (18). Lym- fotoxines zijn belangrijke targets voor sup- pressie van inflammatie in auto-immune aandoeningen: de receptorantagonist LTR:Ig vertraagt de ziekteprogressie in diermodellen. In humane reumatoïde ar- tritis echter, waar verhoogde expressie van lymfotoxine en lymfotoxine wordt gevonden in het synovium, haalde LTR:Ig de klinische eindpunten niet in een fase 2b-studie. OX40L bevordert de klonale expansie van T-cellen, wat leidt tot langdurige T-cel-activering en ontwikkeling van T- geheugencellen. De receptor OX40 vin- den we terug op geactiveerde T-cellen, B-cellen en vasculaire endotheelcellen. In PM-spierweefsel is de OX40-receptor aanwezig op endomysiale mononucle- aire cellen ter hoogte van de perivascu- laire infiltraten. Het betreft vooral CD4+ cellen, enkele zijn CD8+ cytotoxische die niet-necrotische spiervezels invade- ren zijn steeds OX40-negatief (19). veerde, voornamelijk CD4+, T-cellen. De receptor CD40 vinden we terug op antigenpresenterende cellen en endo- theelcellen. CD40L zorgt voor de opre- gulatie van adhesiemoleculen, alsook voor de productie van monocyte che- moattractant protein 1 (CCL2) in het vasculaire endotheel. Een gedeelte van de inflammatoire cellen in weefsel met inflammatoire myopathieën is CD40L- positief, waarvan de meerderheid uit CD4+ cellen bestaat. Bovendien brengt een deel van de spiervezels in PM/DM-weef- sel CD40 tot expressie (20). Deze induc- tie van het pro-inflammatoire CD40/ CD40L-systeem draagt mogelijk bij tot rekrutering en activering van T-cellen in spierweefsel bij inflammatoire myopa- thieën. veerde T-cellen en NK-cellen. De Fas- receptor is constitutief aanwezig op de meeste celtypes. FasL/Fas-binding ver- oorzaakt cellulaire apoptose. Een rol voor dit systeem in de inflammatoire myo- pathieën wordt vermoed, al is apoptose geen prominente karakteristiek van deze aandoeningen. Data omtrent Fas/FasL- expressie in inflammatoire myopathieën zijn bovendien wat contradictorisch. FasL werd beschreven als afwezig in in- flammatoire myopathieën (21) of aan- wezig in sommige T-cellen (16, 22). Fas- expressie werd gerapporteerd met variabe- le frequenties, maar het sarcolemma van de regenerende spiervezels blijkt de be- langrijkste bron. Ook enkele niet-necro- tische geïnvadeerde spiervezels in PM/ IBM en sommige atrofe perifasciculaire spiervezels in DM zijn Fas-positief (21, verschillende auto-immune |