background image
21
l
Neuron
·
Vol 18
·
Nr 1
·
2013
controleproblematiek (10). Opvallend zijn
alleszins de gelijkenissen in het stel-
len van repetitief en slecht gecontroleerd
gedrag en het effect van farmacologische
behandeling met serotonineagonisten,
zowel bij pedofilie als bij dwangmatig
en impulsief gedrag.
Ook het al dan niet bestaan van een ver-
schil in de feitelijke activiteit van de her-
senen wordt onderzocht. Hiervoor wordt
de PET-scan gebruikt, waarbij een tracer
wordt geïnjecteerd die door zijn radio-
actieve straling in beeld kan worden ge-
bracht. Hoe meer opname van de tracer
in een bepaald hersengebied, hoe beter
deze gebieden zichtbaar zijn op de beel-
den en des te hoger de metabole activi-
teit (en dus de feitelijke werking). Hinkin
et al. konden zo een belangrijk hypome-
tabolisme of verminderde werking vast-
stellen ter hoogte van de rechter tempo-
rale lob. Hier zien we dus een verschil
tussen rechts en links. Gedacht wordt dat
vooral deze asymmetrie belangrijk zou
zijn bij het verhogen of veranderen van
de seksuele interesse, en dus indirect
ook bij het ontstaan van pedofilie (11).
In een studie van Schiffer et al. werd
door middel van fMRI bekeken of er
een verschil was in neuronale activiteit
tijdens seksuele opwinding. De onder-
zoekers vergeleken de reactie op ver-
schillende stimuli bij een groep hetero-
seksuele mannen en een groep pedofiele
mannen. Zo kon een duidelijk verschil
worden aangetoond in activiteit in zowel
de subcorticale als de corticale regio's.
Dit toont aan dat de neuronale netwer-
ken in de hersenen bij pedofiele mannen
anders werken (12).
Al dit onderzoek leert ons dat mensen
met pedofilie verschillen in hun neurobi-
ologisch functioneren. De sleutelvraag is
dan ook aan welke structuren deze func-
tionele verschillen gekoppeld kunnen
worden. Hierover werden verschillende
hypothesen geformuleerd. Zo vertrekt de
frontale hypothese van afwijkingen in de
frontale regio die een onmogelijkheid tot
het inhiberen van impulsen veroorza-
ken. De temporale-limbische hypothese
focust dan weer op de rol van de diepere
structuren in de temporale lob, die ver-
antwoordelijk zijn voor het reguleren
van seksueel gedrag. Tegenwoordig wor-
den steeds vaker `Dual Dysfunction The-
ories
' naar voor geschoven, waarbij ge-
steld wordt dat pedofielen lijden aan een
disfunctie in zowel het frontale (met
stoornissen in de gedragsinhibitie als ge-
volg) als het temporale gebied (met af-
wijkende seksuele drang als gevolg).
Ook omtrent masculinisatie, het effect
van testosteron tijdens cruciale fases van
de ontwikkeling van de hersenen, wor-
den een aantal denkpistes gevolgd. Hoe-
wel deze theorieën intuïtief zeer plausi-
bel lijken, is er nog maar weinig echt
empirisch bewijs dat deze hypotheses
ondersteunt.
Structureel gezien heeft men vooral de
frontale en temporale gebieden onder-
zocht.
Hoewel niet zoveel bekend is over even-
tuele afwijkingen van het brein bij men-
sen met pedofilie, zijn de structuren die
betrokken zijn bij seksueel gedrag zeer
intens bestudeerd bij andere populaties.
Zo is vastgesteld in diermodellen dat een
intens netwerk van neuronen, waarin de
amygdala, de hippocampus, het septale
gebied en kernen in de nabijgelegen
area innominata betrokken zijn, een be-
langrijke rol spelen bij het seksuele ge-
drag en de paringsgewoonten. Ook is
opgemerkt dat er bij patiënten met let-
sels in de anterieure temporale en fron-
tale lobben wijzigingen optreden in het
seksuele gedrag. Deze kunnen variëren
van kleine subtiele veranderingen tot
enorme verschillen zoals bij het syn-
droom van Kluver-Bucy, waarbij de pa-
tiënten door het letsel plots symptomen
vertonen van hyperseksualiteit, en zelfs
van verandering in seksuele voorkeur
(14). Er zijn ook associaties gevonden
tussen parafilie en temporaalkwabepi-
lepsie (13).
In verschillende studies werden structu-
rele verschillen aangetoond in het volu-
me van bepaalde hersengebieden. Dit
gebeurde door middel van MRI en voxel-
based morphometry
(VBM) waarbij de
computer het volume van de hersenen in
zeer kleine pixels verdeelt. Zo kan men
het volume van bepaalde hersengebieden
van verschillende personen zeer nauw-
keurig vergelijken. Deze VBM-analyses
toonden bij pedofielen een afname in
grijze materie in die hersenstructuren die
geïmpliceerd worden in seksueel gedrag,
zoals de septale regio, de hippocampus,
het ventrale striatum, de orbitofrontale
cortex en het cerebellum (14, 10).
In de studie van Schiltz et al. werd een
significant kleiner volume van de amyg-
dala (die samen met o.a. de hippocam-
pus het limbische systeem vormt) vastge-
steld bij een pedofiele populatie, met het
grootste verschil aan de rechterkant.
Deze verkleining van de amygdala was
niet leeftijdsgebonden en kon dus niet
toegeschreven worden aan een veroude-
ringsproces (14). De aangetoonde afwij-
kingen in de frontostriatale gebieden zijn
interessant omdat deze gebieden beho-
ren tot het serotonerge systeem. Deze
sluiten aan bij de eerder vernoemde bio-
chemische bevindingen.
In de `Dual Dysfunction
Theories' wordt gesteld dat
pedofielen lijden aan een
disfunctie in zowel het
frontale (met stoornissen in
de gedragsinhibitie als
gevolg) als het temporale
gebied (met afwijkende
seksuele drang als gevolg).