background image
24
l
Neuron
·
Vol 18
·
Nr 1
·
2013
`neurodevelopmental disorder' bekeken
wordt, als een stoornis in de ontwikke-
ling van neuronale circuits. Dit is een
visie die men ook hanteert voor andere
psychische stoornissen zoals schizofrenie.
De studies van Blanchard en al. wijzen
in die richting: de lage intelligentie, de
beperkte verbale vermogens en de stu-
dies in verband met de ongevallen met
bewustzijnsverlies vóór de leeftijd van
13 jaar, wijzen op een verstoring in de
hersenontwikkeling.
Aangetoond is dat een aantal hersenge-
bieden die cruciaal zijn in de ontwikke-
ling van seksueel gedrag, afwijkend zijn
bij pedofielen. Deze afwijkingen zijn
echter nog niet systematisch onderzocht.
De hoeveelheid research met neuro-
imaging is op dit moment nog te beperkt
om duidelijke conclusies te trekken. Het
grootste probleem in dit onderzoeksge-
bied is misschien dat neuro-imaging
studies, afhankelijk van de gebruikte tech-
nologie en het gebruikte onderzoeksde-
sign, sterk verschillen en daarom moei-
lijk te vergelijken zijn. Daar komt nog bij
dat pedofilie op zichzelf een heterogeen
gegeven is, en dat het bestaan van ver-
schillende subgroepen het geheel nog
complexer maakt. Zo is het uitgesloten
een vergelijking te maken tussen studies
uitgevoerd bij pedofielen met een voor-
keur voor jongens en studies waarbij er
een voorkeur voor meisjes is. Deze twee
soorten verschillen daarvoor te sterk.
Ook is het niet altijd duidelijk of de au-
teurs een goed onderscheid gemaakt
hebben tussen de echte pedofielen (met
een stoornis in de gerichtheid) en de pe-
doseksuelen. Aangezien veel onder-
zoekspersonen uit het forensische milieu
komen, worden soms niet-pedofielen
die veroordeeld zijn voor kindermisbruik
in de studies opgenomen.
Hersencircuits zijn daarenboven multi-
functioneel. Structuren als de amygdala,
de hippocampus, de temporale kwab en
prefrontale cortex duiken in de psychia-
trie in een ontelbare hoeveelheid neuro-
imaging studies op en zijn zeer waar-
schijnlijk betrokken in veel verschillende
soorten van gedragingen en neurologi-
sche functies. Zo komt de `Dual Dys-
function Theory
' ook voor bij heel wat
andere psychiatrische stoornissen zoals
obsessief-compulsieve stoornis, psycho-
sen, autisme en psychopathie, en is het
misschien nog altijd een te breed denk-
kader in het onderzoeken van deviant
seksueel gedrag. Hoewel deze denkpiste
de weg heeft vrijgemaakt voor vele an-
dere studies, dient er nog specifieker on-
derzoek te gebeuren. Men is er immers
nog steeds niet in geslaagd echte
`pedofilielaesies' in de hersenen aan te
duiden.
Er zijn dus nog veel vragen omtrent pe-
dofilie. De ontrafeling inzake causaliteit,
wat nu juist oorzaak is en wat gevolg,
blijkt zeer moeilijk te zijn. Het ontwik-
kelen van een brede onderzoekspiste
heeft geleid tot het benoemen van een
aantal spelers, maar hun precieze rol is
nog niet duidelijk. Het is ook zeer waar-
schijnlijk dat pedofilie etiologisch hete-
rogeen is, en dat er dus verschillende
modellen nodig zijn om pedofilie te ver-
klaren. Verder gericht onderzoek, met
duidelijke omschreven designs en onder-
zoeksgroepen, is dan ook noodzakelijk.
Referenties
1.
Gelder MG, Lopez-Ibor JJ, Andreasen N. New Oxford
Textbook of Psychiatry. Oxford University Press; 1e
edition.
2.
American Psychiatric Association. Diagnostic and
Statistical Manual of Metal Disorders. Revised 4th ed.
(DSM-IV) Washington, DC; 2000.
3.
Murray JB. Psychological profile of pedophiles and child
molesters. J. Psychol 2000;134:211-24.
4.
Belgische Strafwetboek: Boek II, Hoofdstuk V, Titel VII.
5.
Hall Ryan CW, Hall Richard CW. A Profile of Pedophilia:
Definition, Characteristics of Offenders, Recidivism,
Treatment Outcomes, and Forensic Issues. Mayo Clin
Proc (MAYO Foundation for medical education and
research) 2007;82:457-71.
6.
Cohen LJ, McGeoch PG, Watras-Gans S, et al.
Personality impairment in male pedophiles J. Clin
Psychiatry 2002;63:912-9.
7.
Vandereycken W, et al. Psychopathologie deel 1. Bohn
Stafleu van Loghum.
8.
Michael C. Seto Pedophilia and Sexual Offenses Against
Children. Annual Review of Sex Research.
9.
Maes M, Van West D, De Vos, et al. Lower baseline
plasma cortisol and prolactine together with increased
body temperature and higher mCPP-induced cortisol
responses
in
men
with
pedophilia.
Neuropsychopharmacology 2001;24:37-46.
10.
Schiffer B, Peschel T, Paul T, Gizewski E, Forsting M,
Leygraf N, Schedlowski M, Krueger T. Structural brain
abnormalities in the frontostriatal system and cerebellum
in pedophilia. Journal of Psychiatric Research 2007;753-
62.
11.
Mendez MF, Hinkin C, et al. Pedophilia and Temporal
Lobe Disturbances. J. Neuropsychiatry Clin Neurosci
2000;12:71-6.
12.
Schiffer B, Paul T, Gizewski E, Forsting M, Leygraf N,
Schedlowski M, Kruger T. Functional brain correlates of
heterosexual paedophilia. NeuroImage 2008;80-91.
13.
Tost H, Vollmert C, Brassen S, Schmitt A, Dressing H,
Braus DF. Pedophilia: neuropsychological evidence
encouraging a brain network perspective. Medical
Hypotheses 2004;63, 528-31.
14.
Schiltz K, Northhoff G, et al. Brain Pathology in
Pedophilic
Offenders.
Arch
Gen
Psychiatry
2007;64:737-46.
15.
Cantor J, Kabani N, Richard BA, et al. Cerebral white
matter deficiencies in pedophilic men. Journal of
Psychiatric Research 2008;167-83
16.
Blanchard R, Barbaree HE, Bogaert AF, et al. Fraternal
birth order and sexual orientation in pedophiles. Arch
Sex Behav 2000;463-78.
17.
Blanchard R, Christensen BK, Strong SM, et al.
Retrospective self-reports of childhood accidents
causing unconsciousness in phallometrically diagnosed
pedophiles. Arch Sex Behav 2002;31:511-26.
18.
Fagan PJ, Wise TN, Schmidt CW, et al. Pedophilia. JAMA
2002;288(19):2458-65.
19.
Glasser M, et al. Cycle of child sexual abuse: links
between being a victim and becoming a perpetrator.
British J Psychiatry 2001;179:482-94.
20.
Marshall WL, Marshall L. The origins of sexual offending.
Trauma, Violence & Abuse: A Review Journal 2000;250-
26.