langzaamaan een beeld vormen van een ziekte-etiologie waarin de TNF- cytokines een cruciale rol spelen. Geba- seerd op de huidige kennis ter zake, kan de mogelijke TNF-gemedieerde opeen- volging van inflammatoire reacties wor- den vooropgesteld die leidt tot de ka- rakteristieke geassocieerde spierschade: bloedvatnecrose, perifasciculaire spier- vezelatrofie en inflammatie (Figuur). handelingen, valt voor patiënten met schijnlijk het meest te verwachten van de therapeutica die momenteel wor- den ontwikkeld voor andere auto- immune aandoeningen. Meer bepaald heeft het onderzoek naar alternatieve behandelingen voor reumatoïde artritis reeds geleid tot studies in inflamma- toire myopathieën waarbij naar analo- gie TNFa wordt geneutraliseerd. Tot nog toe hebben klinische studies de hoge verwachtingen echter (nog) niet ingelost. Het uitschakelen van de lym- fotoxines biedt eveneens een mogelij- delen TNFa en lymfotoxine a de recep- toren TNF-R55 en TNF-R75, waardoor kan verwacht worden dat de activiteit van beide cytokines tergelijk beïnvloed kan worden. Het therapeutische effect van de competitieve antagonisten van TNFa-receptoren, meer bepaald eta- nercept en lenercept, is dus hoogst- waarschijnlijk terug te brengen tot de gecombineerde inhibitie van TNFa en lymfotoxine a. Het RANKL/RANK- systeem blijkt zowel in reumatoïde artri- tis als in inflammatoire myopathieën een belangrijke pathofysiologische rol te spelen. Denosumab (AMG-162), een monoklonaal anti-RANKL-antilichaam, wordt momenteel getest voor de be- handeling van reumatoïde artritis, en is potentieel interessant voor inflamma- toire myopathieën. Het neutraliseren van BAFF is mogelijk interessant voor de behandeling van auto-immune aan- doeningen met een belangrijke humo- rale component. Hierbij kan in eerste instantie gedacht worden aan DM, waar B-cellen in groten getale voorko- men in het spierweefsel, doch ook in PM/IBM, waar eveneens aanzienlijke aantallen gedifferentieerde plasmacel- len worden aangetroffen. Een anti- BAFF-antilichaam, LY2127399, wordt momenteel getest in klinische fase 2-studies voor reumatoïde artritis. Het selectief uitschakelen van individu- ele TNF-cytokines biedt nieuwe perspec- tieven voor het uitwerken van therapieën voor inflammatoire myopathieën die ef- ficiënter zijn dan de huidige systemische immunosuppressiva. Die laatsten gaan veelal gepaard met belangrijke bijwer- kingen en zijn bovendien lang niet werk- zaam in alle patiëntengroepen. Verder onderzoek naar de specifieke rol van TNF-cytokines bij het ontstaan en de progressie van de inflammatoire myopa- thieën blijft noodzakelijk. spierweefselschade geassocieerd met dermatomyositis. cytokines in de chronische inflammatie in perifasciculaire regio's wordt beschreven. Activering van het complementsysteem leidt tot depositie van membrane attack complex (MAC) op de bloedvaten en tot daaropvolgende necrose. Monocyte chemoattractant protein-1 (CCL2) op het bloedvatendotheel rekruteert circulerende inflammatoire cellen, die accumuleren in het perimysium. Lymfocyten organiseren zich in lymfoïde structuren onderverdeeld in functionele compartmenten, en produceren lymfotoxines (LT's), TNFa en CD40L. Deze cytokines rekruteren responsievere immuuncellen, waardoor de perimysiale inflammatie verder wordt opgebouwd. Dendritische cellen (DC's) produceren IFNa, wat de spiervezels stimuleert om B-cell activating factor (BAFF) te secreteren. BAFF activeert B-cellen, die reageren met de productie van autoantilichamen. TNFa, vooral geproduceerd door Th-cellen, veroorzaakt spiervezelatrofie en stimuleert de expressie van Major Histocompatibility Complex I (MHC-I) en adhesiemolecules op het sarcolemma van de spiervezels. |