background image
27
l
Neuron
·
Vol 18
·
Nr 1
·
2013
psychose, schizofrenie... waarvan de
betekenis enigszins varieert naargelang
de auteur en de traditie.
Problemen verbonden aan de
externe benadering
Bepaalde, zogenaamd objectieve diag-
nostische kenmerken zijn altijd gekleurd
door de beoordeling: de beoordelaar
spreekt bijvoorbeeld over vreemdheid,
bizar-zijn
, zonder veel rekening te
houden met het feit dat dat kenmerk be-
trekking heeft op zowel de observator als
de geobserveerde: wat voor mij vreemd
is, is dat misschien niet voor iemand an-
ders. Die observatie van vreemdheid, die
overigens sterk aanwezig is in de popu-
laire perceptie van een psychose,
impliceert wel duidelijk een soort
gezond verstand waarvan de psychoti-
cus uitgesloten lijkt te zijn.
Een uitsluitend externe benadering dus
­ een euvel waaraan ook de meest re-
cente indelingen van de DSM IV niet
ontsnappen. Een in de eerste plaats
statistisch instrument, dat niet vrij is van
ideologische beschouwingen. Wij wil-
len de oude categorieën schrappen en
beginnen met een schone lei. We willen
ons baseren op meer objectieve,
kwantificeerbare elementen: bij aan-
wezigheid van twee van de vijf criteria
wordt de diagnose gesteld. De duur van
de decompensatie is bepalend: minder
dan een maand voor korte psychotische
stoornissen
, minder dan zes maanden
voor schizofreniforme stoornissen, daar-
na kunnen we spreken van schizofre-
nie
.
Zodra we het domein van de exacte
wetenschappen verlaten, zodra we wor-
den geconfronteerd met het menselijke,
de diepte en de complexiteit ervan,
wordt elke categorisatie noodzakelijker-
wijze approximatief en reducerend.
Meer nog dan in andere domeinen van
de psychiatrie, worden we hier gecon-
fronteerd met de ijdelheid van onze clas-
sificaties: we worden verdreven naar de
buitenkant van het universum van de
patiënt en van die symbolische sokkel
waarop hij zo goed en zo kwaad als hij
kan zijn precaire evenwicht met het
reële en de wereld construeert.
Geïndividualiseerd aspect van
psychotische personen
Deze constructie is een telkens weer
unieke creatie, eigen aan elke psycho-
tische persoon. De klinische ervaring be-
vestigt dat: er zijn zoveel soorten psy-
chosen als er psychotische personen
zijn. Het meest werkbare onderscheid is
dat tussen een eenmalige psychotische
episode, die vrij snel onder controle kan
worden gekregen of `genezen', en de
gevallen van schizofrenie (in de Franse
visie) waarin de patiënt zijn evenwicht
met de wereld constant moet bijstellen.
Maar schizofrene psychosen evolueren
ook met episodes van decompensatie,
en sommige episodische psychosen
brengen bij bepaalde patiënten een
tekort aan het licht dat enkel schijnbaar
wordt opgevuld. Het is dus nooit gemak-
kelijk. En zelfs voor een zo beknopte
classificatie, zijn hypothetisch alle situa-
ties mogelijk. Elke psychotische persoon
is in mindere of meerdere mate overge-
leverd aan dissociatieve krachten, hallu-
cinatoire fenomenen. Hij reageert door
vermijding, adaptatiemechanismen, per-
soonlijke vondsten, waanconstructies,
soms onzinnig en buitensporig, soms ge-
structureerd. Het is telkens weer een per-
soonlijk verhaal, een unieke sympto-
matologie, die geval per geval klinisch
moet worden benaderd, met begeleiding
en een luisterend oor, voor elke patiënt
anders.
Falende symboliek
Om een klinisch beeld te vormen,
moeten we wellicht eerst trachten te be-
grijpen wat we verstaan onder het falen
van de symboliek, of de moeilijke toe-
gang tot het symbolische, of stoornis van
de symbolische scheiding bij psycho-
tische personen.
Al op heel jonge leeftijd integreren we
ons in de wereld, in het reële, dankzij
een soort symbolische beschermhuls die
de wereld voor ons begrijpbaar en tot op
zekere hoogte veilig, aangenaam en gast-
vrij maakt. Ik geef hier een voorbeeld
uit mijn persoonlijke ervaring. Het is
waarschijnlijk te eenvoudig maar het is
een analogie om de zaken beter te begrij-
pen. Ik heb iemand gekend die op 8-ja-
rige leeftijd plots blind werd na een spel
met poeder, een rotje dat in zijn gezicht
was ontploft. Veel later, toen hij ongeveer
20 was, kon hij worden geopereerd,
maar slechts aan één oog: plots kon hij
weer zien, maar dan als door een smalle
tunnel. De eerste dagen dat hij weer kon
zien ­ vertelde hij me ­ waren gewoon
verschrikkelijk, om gek te worden. Hij
zag massa's, silhouetten, gekleurde vor-
men, licht, schaduw, die zich op hem
storten op een moment dat hij nog niet
kon onderscheiden wat ze precies wa-
ren, en hij kon ook niet inschatten of ze
gevaarlijk waren. Op het voetpad lopen,
was voor hem hallucinant. Geleidelijk
aan, dag na dag, kon hij dit universum in
beweging gelukkig weer reconceptua-
liseren, kon hij weer symbolische bewij-
zen installeren: geen blauwe massa
doorkruist met zwarte lijnen maar een
raam met onderverdeling dat uitkeek op
de lucht, een boom, een tuin, een tafel,
een stoel, een gezicht... En dat op basis
van de symbolische erfenis die vroeger
de zijne was en die plots op de proef
werd gesteld door de brutaal weer bin-
Er bestaan zoveel soorten
psychosen als er psychotische
personen zijn.