background image
29
l
Neuron
·
Vol 18
·
Nr 1
·
2013
van het reële onder de invloed staan van
een hoogst belangrijke verklaring, een
onwrikbare zekerheid.
Dan ontstaat de waan, als een poging
om het eigen hachje te redden, een ex-
travagante en grandioze finale, een red-
dende en lichtende metafoor. De patiënt
stort zich er met heel zijn wezen in, met
een illusie van beheersing: hij herschil-
dert de wereld met kleuren vanuit het in-
nerlijke, maar hij is erin verdronken. Een
heldere, tragische of belachelijke poging,
wellicht alles tegelijk, om te proberen op
wonderlijke wijze alles weer samen te
brengen wat in hem onophoudelijk
wordt verstrooid. Soms is de waan zicht-
baar maar vaak verhuld, als een geheim
waarvan de onthulling niet erg overtui-
gend leek in de ogen van de anderen. En
van stille waan naar vermijdingsstrate-
gie, tracht er zich een precair evenwicht
te bewaren, afgemeten aan dit zeer bij-
zondere gebruik van de taal waarover
eerder sprake. Zo wordt een bestaan in
elkaar geknutseld, georganiseerd, rond
vondsten voor intern gebruik, unieke
creatiezones, plaatsen waar iets kan
worden vastgehouden, neergelegd en
soms als dusdanig herkend door de
anderen.
Conclusies
Deze `begrijpende' benadering van psy-
chose, die ver staat van de classificaties
van de klassieke psychiatrische nosolo-
gie, heeft de enorme verdienste dat ze
ons weghaalt van een `oordelende en
stigmatiserende' houding. Ze geeft een
plaats aan de psychotische persoon,
niet als iemand die moet worden genor-
maliseerd, op- of uitgesloten, maar als
iemand van wie de moeite met het
symbolische, de `maladaptatie', de stem
unieker maakt, en de strijd om op de
wereld te zijn, tragischer menselijk. Om
hem te helpen in die strijd en zijn zoek-
tocht, zou ik graag verwijzen naar het
concept accueil (ontvangen, het be-
schikbaar zijn van begeleiding op elk
moment, om het even wanneer opvang-
mogelijkheid door begeleiding of mede-
patiënten), zoals dat is ontwikkeld door
Jean Oury. Accueil is een woord met
veel betekenissen, maar dat heel weinig
te maken heeft met de professionele
glimlach van het zogenaamde ontvan-
gende personeel. Iemand ontvangen, is
binnentreden in zijn communicatie-
wereld, zijn eigen tempo, zijn taal: hem
een echte plaats geven. En we moeten
het vaststellen: niets is minder gemak-
kelijk dan plaats maken voor die
vreemde andere, die weinig is geneigd
om zich te conformeren aan de gebrui-
kelijke rituelen van een ontmoeting.
Hem ontvangen, vereist dat we, voor
een tijdje, voor een deel, verdragen wat
ons bij voorbaat als behorend tot het in-
coherente, het vreemde of ongewenste
lijkt. Hem ontvangen, is naar hem luis-
teren en in alle nederigheid proberen te
begrijpen hoe hij zijn precaire even-
wicht met de wereld vormt. Hem niet
voor het blok van de zogenaamde
wetenschap zetten: hij is diegene die
`weet', hoewel hij zich wellicht be-
weegt in enkele blinde vlekken. Hij is
diegene die heeft moeten leren samen-
werken met zichzelf ­ laat hem dat.
Hem ontvangen, is met hem samenzijn
in een authentieke aanwezigheid, niet
te stil, niet te onderzoekend: de woor-
den ­ we zeiden het al ­ zijn dezelfde
voor hem als voor ons, maar ze hebben
niet dezelfde basis, dezelfde weerklank.
Hoe dan ook moeten we onthouden dat
een deel (al is het maar klein deeltje)
van hem ons dankbaar is dat we er zijn,
aandacht voor hem hebben, luisteren,
welwillend zijn, zo echt als we zijn. Als
arts of werknemer in een instelling ­ zo-
als ik dus ­ hebben we punten waarop
de ontmoeting kan plaatsvinden. Als
artsen beschikken we tegenwoordig
over geneesmiddelen (atypische neuro-
leptica) waarmee het niet langer onmo-
gelijk is om een echt therapeutisch ver-
bond te sluiten. Hoewel ze nog steeds
bijwerkingen hebben (zoals geen libido
en gewichtstoename) brengen de nieu-
we neuroleptica ons tegenwoordig niet
meer in dat ideologische dilemma dat
de geneesmiddelenbehandeling van
psychosen vroeger zo moeilijk maakte.
En we weten dat bij een ervaring van
overstimulatie, neuroleptica een soort
filter vormen, een kunstmatige weliswaar,
maar toch één die zeer vaak een authen-
tiek voordeel biedt, waarvan de patiën-
ten getuigen. We kunnen er dus met
hen over praten met de kaarten op tafel,
luisteren naar hoe ze deze chemische
hulpmiddelen ervaren, de doses op hun
vraag fijn aanpassen en alles doen opdat
ze zich deze farmacologische prothese
eigen maken. Maar de rest is wellicht be-
langrijker: begrijpen hoe een psycho-
tische persoon zijn evenwicht met de
wereld construeert en enigszins inzicht
trachten te verwerven in zijn innerlijke
wereld, op het ritme dat hij aangeeft.
Aan zijn zijde blijven, hem begeleiden
met geduld, optimisme, welwillendheid
in zijn terugkerende moeilijkheden, zijn
vaak vergeefse, utopische pogingen om
zich te integreren in het sociale leven...
Op die drie niveaus verschilt de klinische
begeleiding van geval tot geval: een be-
scheiden klinische aanpak, met een ge-
ringe interventie-intensiteit, een gedul-
dige klinische benadering die, als we
aanvaarden dat we af en toe van ons stuk
zijn gebracht, een boeiende weg kan
zijn.
Deze `begrijpende' benadering van psychose, die ver staat van
de classificaties van de klassieke psychiatrische nosologie, heeft
de enorme verdienste dat ze ons weghaalt van een `oordelende
en stigmatiserende' houding.