een hoogst belangrijke verklaring, een onwrikbare zekerheid. om het eigen hachje te redden, een ex- travagante en grandioze finale, een red- dende en lichtende metafoor. De patiënt stort zich er met heel zijn wezen in, met een illusie van beheersing: hij herschil- dert de wereld met kleuren vanuit het in- nerlijke, maar hij is erin verdronken. Een heldere, tragische of belachelijke poging, wellicht alles tegelijk, om te proberen op wonderlijke wijze alles weer samen te brengen wat in hem onophoudelijk wordt verstrooid. Soms is de waan zicht- baar maar vaak verhuld, als een geheim waarvan de onthulling niet erg overtui- gend leek in de ogen van de anderen. En van stille waan naar vermijdingsstrate- gie, tracht er zich een precair evenwicht te bewaren, afgemeten aan dit zeer bij- zondere gebruik van de taal waarover eerder sprake. Zo wordt een bestaan in elkaar geknutseld, georganiseerd, rond vondsten voor intern gebruik, unieke creatiezones, plaatsen waar iets kan worden vastgehouden, neergelegd en soms als dusdanig herkend door de anderen. chose, die ver staat van de classificaties van de klassieke psychiatrische nosolo- gie, heeft de enorme verdienste dat ze ons weghaalt van een `oordelende en stigmatiserende' houding. Ze geeft een plaats aan de psychotische persoon, niet als iemand die moet worden genor- maliseerd, op- of uitgesloten, maar als iemand van wie de moeite met het unieker maakt, en de strijd om op de wereld te zijn, tragischer menselijk. Om hem te helpen in die strijd en zijn zoek- tocht, zou ik graag verwijzen naar het concept accueil (ontvangen, het be- schikbaar zijn van begeleiding op elk moment, om het even wanneer opvang- mogelijkheid door begeleiding of mede- patiënten), zoals dat is ontwikkeld door Jean Oury. Accueil is een woord met veel betekenissen, maar dat heel weinig te maken heeft met de professionele glimlach van het zogenaamde ontvan- gende personeel. Iemand ontvangen, is binnentreden in zijn communicatie- wereld, zijn eigen tempo, zijn taal: hem een echte plaats geven. En we moeten het vaststellen: niets is minder gemak- kelijk dan plaats maken voor die vreemde andere, die weinig is geneigd om zich te conformeren aan de gebrui- kelijke rituelen van een ontmoeting. Hem ontvangen, vereist dat we, voor een tijdje, voor een deel, verdragen wat ons bij voorbaat als behorend tot het in- coherente, het vreemde of ongewenste lijkt. Hem ontvangen, is naar hem luis- teren en in alle nederigheid proberen te begrijpen hoe hij zijn precaire even- wicht met de wereld vormt. Hem niet wetenschap zetten: hij is diegene die `weet', hoewel hij zich wellicht be- weegt in enkele blinde vlekken. Hij is diegene die heeft moeten leren samen- werken met zichzelf laat hem dat. Hem ontvangen, is met hem samenzijn in een authentieke aanwezigheid, niet te stil, niet te onderzoekend: de woor- den we zeiden het al zijn dezelfde voor hem als voor ons, maar ze hebben Hoe dan ook moeten we onthouden dat een deel (al is het maar klein deeltje) van hem ons dankbaar is dat we er zijn, aandacht voor hem hebben, luisteren, welwillend zijn, zo echt als we zijn. Als arts of werknemer in een instelling zo- als ik dus hebben we punten waarop de ontmoeting kan plaatsvinden. Als artsen beschikken we tegenwoordig over geneesmiddelen (atypische neuro- leptica) waarmee het niet langer onmo- gelijk is om een echt therapeutisch ver- bond te sluiten. Hoewel ze nog steeds bijwerkingen hebben (zoals geen libido en gewichtstoename) brengen de nieu- we neuroleptica ons tegenwoordig niet meer in dat ideologische dilemma dat de geneesmiddelenbehandeling van psychosen vroeger zo moeilijk maakte. En we weten dat bij een ervaring van overstimulatie, neuroleptica een soort filter vormen, een kunstmatige weliswaar, maar toch één die zeer vaak een authen- tiek voordeel biedt, waarvan de patiën- ten getuigen. We kunnen er dus met hen over praten met de kaarten op tafel, luisteren naar hoe ze deze chemische hulpmiddelen ervaren, de doses op hun vraag fijn aanpassen en alles doen opdat ze zich deze farmacologische prothese eigen maken. Maar de rest is wellicht be- langrijker: begrijpen hoe een psycho- tische persoon zijn evenwicht met de wereld construeert en enigszins inzicht trachten te verwerven in zijn innerlijke wereld, op het ritme dat hij aangeeft. Aan zijn zijde blijven, hem begeleiden met geduld, optimisme, welwillendheid in zijn terugkerende moeilijkheden, zijn vaak vergeefse, utopische pogingen om zich te integreren in het sociale leven... Op die drie niveaus verschilt de klinische begeleiding van geval tot geval: een be- scheiden klinische aanpak, met een ge- ringe interventie-intensiteit, een gedul- dige klinische benadering die, als we aanvaarden dat we af en toe van ons stuk zijn gebracht, een boeiende weg kan zijn. |