copingmechanisme, een manier om te kunnen omgaan met de negatieve gevoelens en effecten van vroegere ervaringen. Zo zou een inadequate hechtingsstijl als gevolg van een disfunctionele familie, kinderen blootstellen aan emotionele deprivatie en isolement, waardoor ze het risico lopen op een abnormale ontwik- keling. Zo zouden ze problemen krijgen op het gebied van sociaal leren en zich niet aanpassen aan conventionele gedragingen. terne factoren waarvan is aangetoond dat zij de kans op het stellen van pedo- fiel gedrag verhoogt, is het feit dat pedo- fielen vaak zélf het slachtoffer zijn ge- weest van seksueel misbruik als kind. Deze relatie wordt aangeduid als de `victim-to-abuser cycle' of het `abused- abuser phenomenon' (19). De cijfers hieromtrent variëren enorm, afhankelijk van de selectiecriteria van de studie en de gebruikte populatie. De cijfers gaan van 28% tot maar liefst 93%, versus on- geveer 15% bij de controlegroep (5). Over het ontstaan van deze relatie zijn ook enorm veel theorieën geformuleerd. Zo is er de psychodynamische theorie die stelt dat emotioneel gedepriveerde kinderen die verleid worden door een volwassene, zich gaan binden en identi- ficeren met deze persoon. Door zich te vereenzelvigen met de mis- bruiker, probeert het misbruikte kind een nieuwe identiteit te krijgen, een identi- teit waarbij opnieuw misbruik optreedt. Een variant op deze denkpiste is dat het in de voetsporen treden van de vroegere misbruiker een manier is om het gevoel van machteloosheid teniet te doen. uit een cognitief gedragsmatig perspec- tief. Hierbij wordt afwijkende seksuele opwinding geconditioneerd door fanta- sieën tijdens de masturbatie. Uit een stu- dat pedofielen vaker masturberen en op die manier zichzelf conditioneren (20). De fantasieën tijdens de masturbatie zijn gebaseerd op de vroegere seksuele erva- ringen toen zijzelf als kind werden mis- bruikt. Positieve bekrachtiging van het denken en het gedrag bestaat dan uit het orgasme bekomen tijdens het masturbe- ren, waardoor het seksueel afwijkend gedrag (i.c. pedofilie) wordt ingeprent. Gedacht wordt dat dit verhindert dat misbruikte jongeren normaal evolueren op seksueel vlak. Deze theorie wordt de laatste jaren echter sterk in twijfel ge- trokken door tegenstrijdige bevindingen. misbruikte individuen meer kans hebben om zelf te misbruiken, de meeste slacht- offers deze vicieuze cirkel niet verder zetten. Ook is er een terechte bezorgdheid over de accuraatheid van de zelf-rapporterin- gen door pedofielen die beweren zelf misbruikt te zijn. Deze verklaringen worden vaak afgelegd in een juridische context, en een aantal pedofielen trach- ten hiermee hun gedrag goed te praten. factoren worden gelinkt aan pedofiel gedrag. Op biochemisch vlak is er de verstoring in werking van bepaalde neurotransmit- ters waaronder serotonine, een functio- neel deficit mogelijk als weerspiegeling van onderliggende structurele afwijkin- gen zoals afname van grijze massa in de hersenen (septale regio, de hippocam- pus, de amygdala, het ventrale striatum, de orbitofrontale cortex en het cerebel- lum) en wittestofafwijkingen. Functio- nele beeldvorming zoals de PET onder- steunt deze bevindingen, o.a. in het aantonen van een hypometabolisme is bepaalde hersengebieden bij pedofielen. Deze bevindingen hebben geleid tot het formuleren van een frontale hypothese, waarbij er door disfunctie van de fronta- le regio problemen ontstaan met het controleren van impulsen, en van een temporolimbische hypothese, waarbij er vanuit de niet juist functionerende tem- porale en limbische regio's van de herse- nen afwijkend seksueel gedrag ontstaat. Beide worden elegant gecombineerd in de `Dual Dysfunction Theory'. Omgevingsfactoren zoals seksueel mis- bruik in de kindertijd en een inadequate hechtingsstijl spelen zeer waarschijnlijk ook een rol. De vraag is alleen: welke? Een zeer plausibele verklaring zou kunnen zijn dat het gaat om uitlokkende factoren die bij (genetisch) kwetsbare personen functionele en structurele ver- anderingen teweeg brengen. Deze onder- liggende (genetische) kwetsbaarheid bepaalt dan de gevoeligheid van het individu voor deze factoren. Maar ook hier komt er vanuit het onderzoek geen eenduidige verklaring. Hoe omgevings- factoren in het plaatje passen, is dus nog niet met zekerheid te zeggen. neurobiologische basis van pedofilie, en voor parafilieën in het algemeen, is dan ook diegene waarin pedofilie als een |