background image
20
l
Neuron
·
Vol 18
·
Nr 1
·
2013
gingsmechanismen zoals ontkenning ("Is
het dan fout om een kind een knuffel te
geven?"), minimalisering ("Het was maar
eenmalig") en rationalisering ("Ik zie
graag kinderen; daarom ben ik toch nog
geen pedofiel?") (5). Met behulp van
deze cognitieve distorsies bekomen zij
hun doel en rechtvaardigen ze het ge-
pleegde misbruik. Ook hebben pedofie-
len moeite met volwassen interpersoon-
lijke interacties, zoals het opbouwen van
normale relaties (hoewel toch 50% ge-
huwd is).
Over het algemeen oefenen pedofielen
geen fysieke dwang uit om kinderen in
hun activiteiten te betrekken, maar maken
zij eerder gebruik van psychologische
manipulatie (vandaar de term `kinder-
lokker'). Het contact komt vaak geleide-
lijk tot stand, is doorgaans niet onmid-
dellijk seksueel van aard en verloopt via
een proces van verleiding en inkapseling
(grooming) (7).
Zeer vaak wordt bij deze mensen een
veelheid aan psychiatrische comorbidi-
teit vastgesteld. Zo heeft 50-60% van de
pedofielen een angststoornis, 60-80%
een affectieve stoornis en 70-80% een
persoonlijkheidsstoornis (5). Ook mid-
delenmisbruik komt vaak voor.
Individuen met pedofiele neigingen zijn
meestal mannen (3). Nochtans zijn er
ook meldingen gemaakt van vrouwelijke
pedofielen (5). Vroeger werd gedacht dat
dit een zeldzaamheid was, en werd on-
gepast gedrag door vrouwen ten opzich-
te van kinderen dan ook beschreven als
kindermisbruik en niet als pedofilie. Nu
blijkt dat ongeveer 6% van de kindermis-
bruikers uit gerechtelijke dossiers vrou-
wen zijn (5). De meerderheid van deze
vrouwen misbruikt zeer jonge kinderen,
in het bijzonder kinderen die aan hun
zorgen zijn toevertrouwd. In tegenstel-
ling tot wat vroeger gedacht werd, han-
delen de meeste vrouwelijke pedofielen
alleen. Oraal-genitaal en digitaal-geni-
taal contact komen het vaakst voor (8).
Waarom mannen een veel groter aandeel
hebben dan vrouwen in deze psychia-
trische stoornis zou te maken kunnen
hebben met onder andere onderrap-
portering. Een reden hiervoor is mogelijk
dat pedofiel gedrag bij vrouwen niet her-
kend wordt omdat het zich voordoet tij-
dens moederlijke opvoedtaken, zoals
het aankleden en het in bad steken van
de kinderen (5). Zeer waarschijnlijk
wordt er een "dubbele standaard" ge-
hanteerd inzake het geslacht als het op
het rapporteren, arresteren en veroorde-
len van pedofielen aankomt.
Het is echter zeer de vraag of onderrap-
portering dit grote geslachtsverschil kan
verklaren.
Etiologie: neurobiologische
benadering
Uit reeds langer bestaande testmethodes
is gebleken dat, functioneel gezien, pe-
dofiele mannen een lager IQ hebben, ze
lager scoren op geheugentesten, vermin-
derde cognitieve mogelijkheden hebben
en dat ze vaker linkshandig zijn (5).
Deze feiten geven ons echter geen
aanwijzingen omtrent een etiologische
factor. Dat er echter een oorzakelijk ver-
band zou kunnen bestaan tussen hersenaf-
wijkingen en het stellen van pedofiel
gedrag, wordt al lang vermoed. Door de
enorme vooruitgang op het gebied van
medische beeldvorming kan hieromtrent
nu ook gericht onderzoek gedaan wor-
den. Vooral Magnetic Resonance Ima-
ging (MRI) en functional MRI (fMRI) heb-
ben veel bijgedragen aan het in kaart
brengen van de hersenen. MRI geeft ons
een gedetailleerd beeld van de hersen-
structuren, fMRI brengt dan weer het
functioneren in beeld. Dankzij deze
beeldvorming verschijnen er steeds meer
beschrijvingen van bevindingen waarin
een link wordt gelegd tussen pedofilie en
een afwijkende structuur of functie van
de hersenen.
Biochemisch werd vooral onderzocht of,
zoals bij heel wat andere psychiatrische
afwijkingen, een ontregeling in de wer-
king van bepaalde neurotransmitters een
rol zou spelen bij pedofilie. Vooral de
neurotransmitter serotonine en zijn func-
tie werden daarbij bekeken. Van seroto-
nine is reeds lang bekend dat het een rol
speelt in de impulscontrole. In een stu-
die van Maes et al. is gebleken dat pedo-
fielen een sterkere respons vertonen op
serotonineagonisten, alsook meer ne-
veneffecten vertonen wanneer ze derge-
lijke middelen gebruiken (9). Farmaca
die ingrijpen op het serotoninemetabo-
lisme, worden ook in de behandeling
van pedofielen gebruikt. Er wordt geop-
perd dat compulsieve seksuele gedragin-
gen zoals pedofilie gerelateerd zouden
kunnen zijn aan het obsessieve-compul-
sieve spectrum waartoe impulscontrole-
afwijkingen behoren zoals pathologisch
gokken, trichotillomanie en kleptoma-
nie. Ongeveer 30-50% van de pedofie-
len heeft comorbiditeit van een impuls-
Over het algemeen oefenen
pedofielen geen fysieke
dwang uit om kinderen in
hun activiteiten te betrekken,
maar maken zij eerder
gebruik van psychologische
manipulatie.
Dankzij beeldvorming
verschijnen er steeds meer
beschrijvingen van
bevindingen waarin een link
wordt gelegd tussen pedofilie
en een afwijkende structuur
of functie van de hersenen.