dragstherapie (CBT) zijn in dat opzicht veelbelovend. waarbij patiënten worden aange- moedigd om verschillende fysieke en sociale activiteiten te ondernemen, kan helpen om piekeren te verminderen door positieve afleiding te creëren die de cirkel van herhaaldelijk negatief denken doorbreken (11). Het is interes- sant dat sommige behandelingen waar- bij patiënten zich moeten focussen op hun negatieve gedachten en gevoelens, zoals cognitieve gedragstherapie op ba- sis van mindfulness (MBCT) of Accep- tance and Commitment Therapy (ACT), ook succesvol bleken te zijn in het ver- minderen van piekeren (11). In tegen- stelling tot de klassieke CBT, die zich richt op het veranderen van de inhoud van depressieve cognities, leren die nieuwere benaderingen mensen om hun negatieve gedachten en gevoelens te aanvaarden zonder te oordelen. Dat helpt mensen om te vermijden dat ze zich herhaaldelijk afvragen waarom ze zich zo voelen (d.w.z. piekeren) en geeft depressieve mensen dus de nood- zakelijke vaardigheden om cognitieve onbuigzaamheid af te breken (11). Omdat piekeren kwetsbaar maakt voor depressie, kunnen therapeutische bena- deringen die piekeren doeltreffend verminderen, inderdaad hoop bieden voor mensen bij wie klassiekere behan- delingen mislukt zijn (26). nele inertie specifiek behandeld kan worden. De ontwikkeling van vaardig- heden om emoties beter te reguleren zal echter waarschijnlijk een belang- in het gebruik van `herbeoordeling' kan heel doeltreffend zijn om affectie- Herbeoordeling houdt in dat de oor- zaak van iemands negatieve emoties vanuit een aangepaster perspectief wordt bekeken en bleek zowel de in- tensiteit als de duur van de negatieve emoties te verminderen (28). Op ver- gelijkbare manier gaat nadenken over een stresserende gebeurtenis vanuit het standpunt van een derde persoon (wat als een vorm van herbeoordeling wordt beschouwd) gepaard met minder in- tense en kortere negatieve gevoelens (29). Uit deze bevindingen valt af te leiden dat de emotionele inertie kan afnemen als mensen leren werken met adaptieve emotieregulatiestrategieën, zoals herbeoordeling. Hoewel het aan- leren van emotieregulatievaardigheden deel uitmaakt van sommige bestaande behandelingen voor depressie, moet het wellicht sterker worden benadrukt (27). In onze eigen studies hebben we ook vastgesteld dat mensen die vermij- den om hun emoties te uiten, door- gaans meer emotioneel inert zijn. Het is interessant dat emotionele onder- drukking ook in verband staat met pie- keren (11). Behandelingen zoals MBCT of ACT, die het zonder oordeel aan- vaarden van negatieve gevoelens sti- muleren, kunnen zowel cognitieve en affectieve onbuigzaamheid verlichten. We besluiten met de opmerking dat veel van onze voorstellen over behan- delingen voor cognitieve en affectieve onbuigzaamheid speculatief blijven. Het is cruciaal voor toekomstig onder- zoek om verder te onderzoeken hoe cognitieve en affectieve onbuigzaam- den overwonnen. 1. World Health Organization, 2008. Depression (2nd ed.). New York: The Guilford Press, 2009. wealth of nations. Nature 2008;455:1057-60. Rethinking depression and its treatment. Trends Neurosci 2011;34:1-9. in depression: The roles of rumination and emotional inertia. Cogn Emot. forthcoming 2012. fundamental aspect of health. Clin Psychol Rev 2010;30:865-78. K. The importance of being flexible: The ability to both enhance and suppress emotional expression predicts long-term adjustment. Psychol Sci 2004;15:482-7. thought. Psychol Bull 2008;134:163-206. about rumination: Task-focused thinking after failure facilitates performance improvement. J Soc Clin Psychol 2010;29(10):1057-73. regulation strategies across psychopathology: A meta- analytic review. Clin Psychol Rev 2010;30:217-37. Rethinking Rumination. Persp Psychol Sci 2008;3:400- 24. F, Franck E. `Reflection' en `brooding' als subtypes van rumineren: een herziening van de Ruminative Response Scale. Gedragstherapie 2009;42:205-14. Response styles among patients with minor depression and dysthymia in primary care. J Abnorm Psychol 2002;111:350-6. of chronic depression. J Abnorm Psychol. 2003;112:72- 80. psychological maladjustment. Psychol Sci 2010;21:984- 91. Individual differences in the effect of anticipatory social stress on emotional inertia. Emotion 2012;12:256-67. JG, Allen NB. Emotional inertia prospectively predicts the onset of depressive disorder in adolescence. Emotion 2012;12:283-9. cognition. Nat Rev Neurosci 2008;9:148-58. regulation in dysphoria and depression: Cognitive biases and deficits in cognitive control. Soc Pers Psychol Comp 2011;5:13-28. emotional disorders. Annu Rev Clin Psychol 2005;1:167-95. functions and updating of the contents of working memory in unipolar depression. J Psychiatr Res 2004;38:567-76. mechanisms of the cognitive model of depression. Nat Rev Neurosci 2011;12:467-77. 5-HTTLPR polymorphism impacts human cingulate- amygdala interactions: a genetic susceptibility mechanism for depression. Nat Neurosci 2005;8:828-34. BDNF Val66Met polymorphism predicts rumination and depression differently in young adolescent girls and their mothers. Neurosci Lett 2007;429:12-6. Psychol 2005;1:293-319. cognitive behavior therapy for residual depression: A case series. Behav Res Ther 2007;45:2144-54. regulation into conceptualizations and treatments of anxiety and mood disorders. In: Gross JJ, ed. Handbook of Emotion Regulation. New York: Guilford; 2007. p.542-559. between event processing and the duration of emotional experience. Emotion 2011;11:20-8. Bever F. The relationship between self-distancing and the duration of negative and positive emotional experiences in daily life. Emotion. forthcoming 2012. vaardigheden om emoties beter te reguleren zal echter |