background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 3 | 2013
6
OR0843N
een voetbalspeler met liespijn
Eline De Smet
1
, Filip Vanhoenacker
1,2,3
, Gunther De Praeter
1
,
Jan M. L. Bosmans
3
, Koenraad L. Verstraete
3
1. afdeling radiologie, aZ Sint-maarten, Duffel-mechelen
2. afdeling radiologie, uZ antwerpen, ua
3. afdeling radiologie, uZ Gent, uG
4. afdeling Orthopedie, aZ Sint-maarten, Duffel-mechelen
Een 30-jarige voetbalspeler biedt zich aan op de raadpleging orthopedie wegens
pijn in de rechterlies sinds enkele weken. De patiënt kan zich geen acuut-uitlokkend trau-
ma herinneren, maar de pijn neemt wel toe bij loop- en trapbewegingen (`kicking') tijdens
de voetbaltraining. Bij klinisch onderzoek is er lokale drukpijn aan de aanhechting van
de m. gracilis en de adductoren aan de symphysis pubica. Zowel passieve endorotatie
als adductie tegen weerstand zijn pijnlijk. Een echografisch onderzoek van de adductoren
toont geen afwijkingen. Het magnetisch-resonantieonderzoek (MRI) toont beenmergoedeem
mediaal en caudaal aan de rechterpubistak. De aflijning van de cortex inferomediaal aan
de rechterpubistak is onscherp (
Figuur 1a, b). Deze onregelmatige cortexaflijning wordt
bevestigd op de gerichte standaardopname, die tevens discrete randsclerose van het
rechter os pubis toont (
Figuur 2). Op basis van de klachten en de beeldvorming wordt de
diagnose van het gracilis-adductorsyndroom gesteld.
B
e
e
l
d
e
n e
n B
e
W
eg
I
ng
BesprekIng
Het gracilis-adductorsyndroom is een overbelastings
enthesopathie van de adductoren (Figuur 3a), dat wordt
veroorzaakt door intensief sporten (typisch voetbal, hockey
of rugby). De herhaaldelijke peestractie veroorzaakt micro
traumata van het os pubis en als gevolg hiervan subchon
drale botresorptie. In het herstelstadium ontstaat nieuw bot
(sclerose). In een laat stadium tast de botafbraak de volle
dige symphysis aan en kan bekkeninstabiliteit ontstaan.
Patiënten klagen typisch van zeurende pijn ter hoogte van
de symphysis of net lateraal hiervan, toenemend bij trap
bewegingen of `kicking' (Figuur 3b). Vaak is er uitstraling
naar de lies, heup of laagabdominale regio, waardoor de
symptomatologie moeilijk te duiden is.
Bij klinisch onderzoek is er lokale drukpijn over de sym
physis en aanhechting van de adductoren op het os pubis.
Adductie van de heup tegen weerstand is pijnlijk (1,2).
Standaardradiografie is in een vroeg stadium van de
aandoening negatief. Later ziet men een onregelmatige
cortexaflijning, subchondrale cystevorming en sclerose
van het aangetaste os pubis, eventueel met aanliggende
avulsiefragmenten.
Het MRIonderzoek is gevoelig voor vroegtijdige veran
deringen en toont subchondraal beenmergoedeem aan de
inferomediale zijde van het os pubis. Beenmergoedeem
is het beste zichtbaar op vochtgevoelige sequenties, zoals
T2gewogen opnames met vetonderdrukking. Later ziet
men ook op MRI de onregelmatige cortexaflijning van het
os pubis en nadien van de volledige symphysis. Een ander
teken op MRI is het `secondary cleftteken', waarbij er
door microruptuur van de adductorinsertie aan de pubis
een vochthoudend klievingsvlak ontstaat, continu met het
gewrichtsvocht in de symphysis pubica (`primary cleft')
(Figuur 4).
Het bloedonderzoek toont geen inflammatoire para
meters (3).
De belangrijkste differentiaaldiagnosen van het gracilis
adductorsyndroom zijn artritis van de symphysis pubica of
bottumor van de pubistak.