![]() 2. afdeling radiologie, uZ antwerpen, ua 3. afdeling radiologie, uZ Gent, uG 4. afdeling Orthopedie, aZ Sint-maarten, Duffel-mechelen ma herinneren, maar de pijn neemt wel toe bij loop- en trapbewegingen (`kicking') tijdens de voetbaltraining. Bij klinisch onderzoek is er lokale drukpijn aan de aanhechting van de m. gracilis en de adductoren aan de symphysis pubica. Zowel passieve endorotatie als adductie tegen weerstand zijn pijnlijk. Een echografisch onderzoek van de adductoren toont geen afwijkingen. Het magnetisch-resonantieonderzoek (MRI) toont beenmergoedeem mediaal en caudaal aan de rechterpubistak. De aflijning van de cortex inferomediaal aan de rechterpubistak is onscherp ( rechter os pubis toont ( e e l d e n e W ng enthesopathie van de adductoren (Figuur 3a), dat wordt veroorzaakt door intensief sporten (typisch voetbal, hockey of rugby). De herhaaldelijke peestractie veroorzaakt micro traumata van het os pubis en als gevolg hiervan subchon drale botresorptie. In het herstelstadium ontstaat nieuw bot (sclerose). In een laat stadium tast de botafbraak de volle dige symphysis aan en kan bekkeninstabiliteit ontstaan. Patiënten klagen typisch van zeurende pijn ter hoogte van de symphysis of net lateraal hiervan, toenemend bij trap bewegingen of `kicking' (Figuur 3b). Vaak is er uitstraling naar de lies, heup of laagabdominale regio, waardoor de symptomatologie moeilijk te duiden is. Bij klinisch onderzoek is er lokale drukpijn over de sym physis en aanhechting van de adductoren op het os pubis. Adductie van de heup tegen weerstand is pijnlijk (1,2). Standaardradiografie is in een vroeg stadium van de aandoening negatief. Later ziet men een onregelmatige van het aangetaste os pubis, eventueel met aanliggende avulsiefragmenten. Het MRIonderzoek is gevoelig voor vroegtijdige veran deringen en toont subchondraal beenmergoedeem aan de inferomediale zijde van het os pubis. Beenmergoedeem is het beste zichtbaar op vochtgevoelige sequenties, zoals T2gewogen opnames met vetonderdrukking. Later ziet men ook op MRI de onregelmatige cortexaflijning van het os pubis en nadien van de volledige symphysis. Een ander teken op MRI is het `secondary cleftteken', waarbij er door microruptuur van de adductorinsertie aan de pubis een vochthoudend klievingsvlak ontstaat, continu met het gewrichtsvocht in de symphysis pubica (`primary cleft') (Figuur 4). Het bloedonderzoek toont geen inflammatoire para meters (3). De belangrijkste differentiaaldiagnosen van het gracilis adductorsyndroom zijn artritis van de symphysis pubica of bottumor van de pubistak. |