background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 3 | 2013
22
OR0833N
GerinGe botdichtheid
bij botdensitometrie:
definitie van osteoporose
of een van de risicofactoren
voor fractuur?
Sylvie Cappelle
afdeling algemene geriatrie, uVC Brugmann, Brussel
De opsporing van osteoporose stoelt vooral op de meting van de botdichtheid met
een botdensitometrie. Als diagnostische referentie heeft de Wereldgezondheidsorganisatie
(WGO) de cut-offwaarde vastgelegd op ­2,5 standaarddeviatie ten opzichte van de gemid-
delde waarde bij jonge volwassenen. Bijna 50 procent van de osteoporotische fracturen
treedt echter op bij vrouwen met osteopenie of een normale botdichtheid. Bij het evalueren
van het fractuurrisico moet daarom ook rekening worden gehouden met andere factoren.
B
o
t
m
e
ta
B
ol
I
s
me
De botdichtheid in g/cm² gemeten met bifotonabsorp
tiometrie (DXA) verklaart slechts 4070 procent van de
botresistentie en geeft dus slechts een onvolledig beeld van
de broosheid van het bot. Gezien de geringe gevoeligheid
van de botdichtheid bij het voorspellen van het fractuur
risico wordt er gezocht naar andere factoren die kunnen
bijdragen tot die broosheid en het fractuurrisico.
klInIsche rIsIcofactoren...
Verschillende klinische risicofactoren dragen bij tot de
verschillen in botresistentie en kunnen extra informatie
geven naast de botdichtheid, op grond waarvan we een
behandeling kunnen kiezen. Zo speelt de factor `leeftijd'
een overheersende rol bij broosheid van het bot. Bij een
gelijke botdichtheid is het fractuurrisico hoger bij bejaar
den dan bij jongere mensen. Vrouwen van 50 jaar met
een Tscore van 3 lopen 3 procent kans om binnen de
volgende tien jaar een heupfractuur op te lopen. Op de
leeftijd van 80 jaar is dat 20 procent. Andere factoren
die in beschouwing moeten worden genomen, zijn een
persoonlijke voorgeschiedenis van fractuur (het relatieve
risico op ontwikkeling van een nieuwe wervelfractuur is
4,4 maal hoger na een eerste fractuur; het risico op heup
fractuur is dan 2,3 maal hoger en het risico op welke frac
tuur dan ook 1,8 maal hoger), de body mass index (met
een voorspellend cut-offwaarde < 20kg/m²), bepaalde
aandoeningen of behandelingen die invloed hebben op
het botmetabolisme, overmatig alcohol drinken, roken en
het risico op vallen.
In verband met deze gegevens is het interessant om te mel
den dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) onlangs
een instrument heeft opgesteld om het absolute risico op
de ontwikkeling van een fractuur te ramen op grond van
een aantal risicofactoren: het FRAX-model (http://www.
shef.ac.uk/FRAX/). Dit model berekent aan de hand van
meerdere factoren (zoals onder meer bovenvermelde
risicofactoren) de waarschijnlijkheid van het optreden van
een fractuur over een periode van 10 jaar. Deze bereke
ning geeft een idee over het risico dat een gegeven individu
loopt. In België is het FRAXmodel nog niet opgenomen in
de officiële richtlijnen, maar het is toch al een belangrijke
aanwinst bij het voorspellen van het fractuurrisico.