![]() waarin het effect van denosumab 60mg om de 6 maanden op het fractuurrisico werd onderzocht. De resultaten na 7 jaar in de extensiefase (in het totaal is een duur van 10 jaar gepland) werden gepresenteerd door Kurt Lippuner (Bern) (1). Die resultaten hadden betrekking op 4.450 postmeno pauzale vrouwen (77% van het initiële aantal), van wie er 2.343 op lange termijn werden behandeld met denosumab (DmabDmab) en 2.207 met placebo (PboDmab). In die laatste groep kon dus het effect van overschakeling van placebo op denosumab worden geëvalueerd. Alle patiën ten kregen tevens de klassieke calcium en vitaminesup plementen. Eerste vaststelling: het fractuurrisico bleef zeer laag in de denosumabgroep (1,4%, 1,2%, 1,6% en 1,5% tijdens de extra followup van 4 jaar) en was licht hoger in de placebogroep (behalve in het vierde jaar: 2,5%, 1,9%, 2,2% en daarna 1,0%). Dat wijst er evenwel op dat deno sumab ondanks een zeker `tijdverlies' zeer doeltreffend is. De incidentie van wervelfracturen was zeer laag (0,0% tot 0,5% in elke groep), wat bewijst dat denosumab de frac tuurcascade kan doorbreken. Er hebben zich zeer zelden ernstige bijwerkingen voorgedaan: 5 gevallen van asep tische necrose van de kaak in de DmabDmabgroep en 3 gevallen in de PboDmabgroep en 1 atypische femur fractuur in elke groep. In Zweden werd een farmacoeconomische analyse uitge voerd met denosumab en andere osteoporoseremmers bij mannen ouder dan 75 jaar (2). In die studie werd aange toond dat de winst in QALY het hoogst was met denosu mab en dat denosumab op lange termijn het minst kostte, zelfs minder dan generieken van alendronaat. men) is een studie die werd uitgevoerd bij 5.812 vrouwen ouder dan 55 jaar met een hoog fractuurrisico (> 20% over handeld in meerdere Europese landen. In die studie werd aangetoond dat slechts 41% van die vrouwen worden of werden behandeld. Van die vrouwen heeft 19% regelmatig dezelfde behandeling ingenomen gedurende drie jaar, 10% heeft de behandeling intermitterend ingenomen en 11% heeft de behandeling stopgezet (meestal wegens bijwer kingen of omdat ze bang waren voor gevolgen op lange ter mijn) en 4,1% is van klasse veranderd (3). een prelImInaIre studIe zonder formeel antWoord kennen, wordt almaar vaker een diagnose gesteld van onvolledige fractuur zonder verplaatsing onder bisfos fonaten. Hoe wordt een dergelijke fractuur behandeld? Angela Cheung (Toronto) presenteerde de resultaten van een preliminaire studie bij 18 vrouwen die voldeden aan de criteria van de ASBMR Task Force (4). De patiënten waren gemiddeld 69,5 jaar oud, hadden een gemiddelde 25OH vitamine D3-spiegel van 109,8nmol/l en werden sinds ge middeld 12 jaar behandeld met bisfosfonaten. De patiënten werden gedurende gemiddeld 16,7 maanden behandeld met teriparatide. Er konden geen formele conclusies wor den getrokken: 4 patiënten vertoonden een radiografische genezing, 4 een stabilisering en 2 een verergering. Drie patiënten werden geopereerd wegens instabiliteit van de fractuur en 5 patiënten zijn niet teruggekomen voor een controleCTscan. microstructuur en de biologische eigenschappen van het bot, ongeacht het fractuurrisico. Die laatste twee para meters werden onderzocht op biopten van de crista iliaca afgenomen bij 12 vrouwen die werden behandeld met strontiumranelaat, en 80 controlevrouwen. De behan deling met strontiumranelaat resulteerde in een betere elasticiteit van de cortex, een harder bot en een betere energietransfer (5). van de gegevens van vrouwen ouder dan 75 jaar, die dus een hoog fractuurrisico liepen, aangetoond dat denosumab significant doeltreffend was over een periode van 6 jaar bij de preventie van wervelfracturen, andere fracturen en heupfracturen (6). De bijwerkingen waren vergelijkbaar met de bijwerkingen die werden waargenomen in de totale studiepopulatie. |