background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 3 | 2013
35
sprake van een bilaterale loslating van de acetabulaire
componenten met een verticale verplaatsing van de linker
acetabulaire component. Verder waren er subtiele tekenen
van loslating (osteolyse) van de femorale componenten op
de CTscan aanwezig.
Wegens pijnklachten en het niet beschikbaar zijn van ade
quaat revisiemateriaal werden beide benen van de patiënt
in tractie geplaatst. Na preoperatief onderzoek door de
anesthesisten kon de patiënt drie dagen na het trauma
behandeld worden.
Preoperatief werd er beslist om de patiënt in twee tijden te
behandelen, tenzij de eerste zijde zeer vlot zou verlopen. De
patiënt werd in linkerzijligging geïnstalleerd. De oude inci
sie werd hernomen met uitbreiding naar proximaal en dis
taal toe. Gebruikmakend van een klassieke posterieure toe
gang werd een goede expositie van het rechterheupgewricht
verkregen. De heupprothese kon makkelijk gedisloceerd
worden en de femorale steel (die inderdaad los zat) werd
zonder problemen verwijderd. Wegens de aanwezigheid van
schroeven was de cup nog gefixeerd aan het bekken. Na het
verwijderen van deze schroeven kon de acetabulaire com
ponent eveneens zonder problemen verwijderd worden.
Aanwezig debris werd opgeruimd en het acetabulum werd
gereamd zodat er een nietgecementeerde cup geplaatst
kon worden. Deze werd met drie schroeven gefixeerd in
het ileum. Aangezien de originele steel niet gecementeerd
werd, dienden we enkel het fibreus weefsel rondom de steel
te verwijderen. Na reductie van de fractuur werden drie
cerclagedraden geplaatst rondom de femur. Na het reamen
van het mergkanaal werd een lange nietgecementeerde
en volledig gecoate revisiesteel geplaatst. De heup werd
succes vol gereduceerd en de wonde werd gesloten in lagen.
In totaliteit was er een bloedverlies van 400 milliliter. Na
overleg met de anesthesist werd besloten de revisie van de
peri prothetische heupfractuur aan de linkerzijde in eenzelf
de tijd te verrichten. Deze procedure was vergelijkbaar met
de rechterzijde. Wel was het noodzakelijk bot allogreffen
in het acetabulum te gebruiken wegens ernstig botverlies
voornamelijk lateraal. Het uiteindelijke resultaat is zicht
baar op figuur 2. Het totale bloedverlies was 1.000 milli
liter. Onmiddellijk postoperatief was het hemoglobine
gehalte 8,5g/dl. Hoewel de patiënt gedurende de gehele
procedure stabiel bleef, werd er toch besloten de patiënt
op te nemen op de dienst intensieve zorgen. Na twee dagen
werd de patiënt overgeplaatst naar de orthopedische af
deling en kon hij uiteindelijk na veertien dagen het ziekenhuis
verlaten in goede algemene toestand. Omdat er sprake was
van een bilaterale fractuur werd partiële steunname toe
gelaten. Revalidatie werd in het ziekenhuis opgestart en ge
durende drie maanden voortgezet in een revalidatie centrum.
Postoperatief waren er geen majeure complicaties en na
negen maanden kon de patiënt zonder krukken wandelen.
perIprothetIsche femurfracturen
na een totale heupprothese
Periprothetische heupfracturen kunnen in twee groe
pen worden ingedeeld: per en postoperatief opgelopen
fracturen. De peroperatieve incidentie is 0,11% bij gece
menteerde femorale componenten (24) en 318% bij
ongecementeerde femorale componenten bij primaire
heupprothesen (2, 3, 5, 6). De hogere incidentie van de
ongecementeerde groep is te wijten aan de meer specifieke
preparatie van het endomedulaire kanaal en het plaatsen
van de definitieve prothese. Tijdens revisies is de inciden
tie van peroperatieve fracturen nog hoger, 3,66,3% in de
gecementeerde groep en 17,620,9% in de ongecementeer
de groep (2, 3, 5, 7). De hogere incidentie van peropera
tieve fracturen tijdens revisies kan verklaard worden door
de moeilijkere dislocatie van de bestaande prothese (grote
krachten tussen steel en bot), de vaak slechtere kwaliteit
van femoraal bot, het verwijderen van cement, reaming
van het femurkanaal en de plaatsing van de definitieve
(on)gecementeerde prothese. Het postoperatieve fractuur
risico is kleiner dan 1% bij primaire heupprothesen en 2,3
tot 4,2% na een revisie (2, 4, 810). Het postoperatieve
fractuurrisico is de eerste maanden na plaatsing van de
prothese groter bij ongecementeerde dan bij gecemen
teerde femorale componenten. Het fractuurrisico is vanaf
figuur 1a: rX-opnamen van een bilaterale periprothetische
femurfractuur van het vancouver B2-type.
figuur 1b: ct-scan van een bilaterale periprothetische femurfractuur
van het vancouver B2-type. let vooral op de positie van de linker
acetabulaire component en de osteolyse rondom beide acetabulaire
componenten.