background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 3 | 2013
30
De vraag rijst of neurologische patronen ­ patronen van
activiteit in hersenregio's ­ afkomstig van beeldvorming
van de hersenen niet kunnen worden gebruikt om de
pijnintensiteit direct te meten, en of deze technieken niet
worden aangewend om pijnbehandelingen onderling te
vergelijken.
Tor Wager (University of Colorado) en collega's voerden
vier studies uit waaraan in totaal 114 personen deelnamen,
met de bedoeling een fMRIgebaseerd model te ontwikke
len dat de pijnintensiteit kan voorspellen bij individuele
personen. In de eerste studie toonde het neurologisch
patroon een sensitiviteit en specificiteit van 94 procent of
meer voor het onderscheid tussen pijnlijk en pijnloos ge
voel van warmte. In de tweede studie bedroegen sensitivi
teit en specificiteit 93 procent. De derde studie maakte een
onderscheid tussen fysieke en sociale pijn, met een gevoe
ligheid van 85 procent en een specificiteit van 73 procent.
In studie vier was er een duidelijk minder krachtig signaal
na toediening van remifentanil.
De auteurs besluiten dat het mogelijk is fMRI aan te wen
den om pijn veroorzaakt door hitte te objectiveren bij
gezonde personen. Tevens wijzen ze erop dat bijkomende
studies nodig zijn vooraleer te kunnen besluiten of het
neurologisch patroon bekomen met fMRI ook klinische
pijn kan voorspellen. Mogelijk is de classificatie van pijn
minder accuraat bij patiënten dan bij gezonde personen.
Misschien verschillen pijngeassocieerde fMRIpatronen
in functie van de lokalisatie in het lichaam, het type pijn
of de klinische oorzaak, zodat het misschien nodig is om
meerdere pijnpatronen te ontwikkelen. Er is met andere
woorden nog werk aan de winkel. Toch menen de auteurs
dat ze met hun bevindingen een stap voorwaarts hebben
gezet in de ontwikkeling van neurologische patronen voor
de objectivering van diverse types pijn en andere cogni
tieve of affectieve processen.
hematopoëtIsche stamceltransplantatIe
BIj sclerodermIe
Non-myeloablatieve hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) met niet-geselecteerd autoloog perifeer
bloed resulteert in een langdurige verbetering van de huiddikte en de geforceerde vitale capaciteit bij personen
met sclerodermie. Voor het eerst is ook de meerwaarde aangetoond van een extensieve cardiale screening die
voorafgaat aan de transplantatie om het therapiegerelateerde risico van HSCT in deze populatie beter te kunnen
inschatten. Dat schrijven Richard Burt en collega's in de Lancet.
De huidige standaardtherapie voor systeemsclerose ­ een
autoimmuunziekte die gepaard gaat met diffuse vasculo
pathie, immuunactivering en weefselfibrose ­ heeft geen
impact op de ziekteprogressie. Verschillende niet
gerandomiseerde studies met kleine patiëntaantallen
suggereren dat HSCT een gunstig effect heeft op de huid
en de vitale capaciteit van deze patiënten. In de enige
beschikbare gerandomiseerde studie verbeterde autologe
HSCT inderdaad zowel de huid als de geforceerde vitale
capaciteit, terwijl ziekteprogressie werd genoteerd bij
patiënten onder standaardtherapie met maandelijks
intraveneus cyclofosfamide. Verschillende transplan
tatiestudies bij systeemsclerose werden echter gecom
pliceerd door therapiegerelateerde sterfte (tot 10%). Voor
kanker en autoimmuunziekten, waaronder systeemscle
rose, bevelen de richtlijnen een echocardiogram aan om
na te gaan of het hart een dergelijke transplantatie veilig
aankan. In tegenstelling tot andere aandoeningen waar
voor HSCT wordt toegepast, zijn cardiale problemen een
bekende ziektegerelateerde doodsoorzaak bij systeem
sclerose.
Richard Burt en zijn team analyseerden de resultaten uit
twee centra die dezelfde nonmyeloablatieve HSCT toe
pasten, zonder selectie of manipulatie van het bloedtrans
plant. Op die manier wilden ze een beter zicht krijgen op de
oorzaken van therapiegerelateerde sterfte, en wilden ze te
weten komen of de hartfunctie bij aanvang een effect heeft
op het resultaat. Voorts wilden ze te weten komen wat de
optimale screeningsmethode is voor de transplantatie,
om zo te beletten dat patiënten worden geselecteerd met
onvoldoende cardiale reserve die de procedure niet goed
zullen verdragen.
wager T, atlas l, lindquist m, et al. an fmri-based neurologic signature of physical pain. n
engl j med 2013;368:1388-97.