background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 3 | 2013
29
onderhoud, afBouW of stopzetten etanercept
BIj matIge reumatoïde artrItIs
Een klassieke of gereduceerde dosis etanercept in combinatie met methotrexaat bij personen met matig actieve
reumatoïde artritis leidt vaker tot een lage ziekteactiviteit dan alleen methotrexaat na stopzetting van etanercept.
Tot die conclusie komen de auteurs van de PRESERVE-studie waarvan de Lancet de resultaten publiceerde.
De ultieme streefdoelen van therapie voor reumatoïde
artritis zijn het afremmen of stopzetten van de gewrichts
schade en het maximaal beperken van invaliditeit, met
name door te streven naar een langdurige klinische re
missie of ten minste naar lage ziekteactiviteit. Of deze
streefdoelen worden bereikt bij patiënten met een matige
ziekteactiviteit is nog niet erg duidelijk, ook al komt matig
actieve reumatoïde artritis frequent voor. Daarbij komt
ook nog dat het optimaal gebruik van biofarmaca verder
onderzoek vergt, onder meer inzake strategieën voor in
ductietherapie, onderhoudsbehandeling en het onderbre
ken van de therapie. PRESERVE, een gerandomiseerde,
gecontroleerde studie, wou nagaan of een lage ziekteacti
viteit behouden blijft met een gereduceerde dosis of na het
stopzetten van etanercept bij patiënten met matig actieve
reumatoïde artritis.
Tussen 6 maart 2006 en 9 september 2009 includeerden
80 centra in Europa, LatijnsAmerika, Azië en Australië
patiënten tussen 18 en 70 jaar met matig actieve reuma
toïde artritis ondanks behandeling met methotrexaat (DAS
28 > 3,2 en 5,1). In een open labelfase van de studie kre
gen alle deelnemers gedurende 36 weken 50mg etaner
cept/week. Om in aanmerking te komen voor de analyse
moesten ze een aanhoudende lage ziekteactiviteit bereiken.
De patiënten die beantwoordden aan deze criteria werden
door middel van een dubbelblind protocol gerandomiseerd
in drie groepen: 50mg/week, 25mg/week of geen etaner
cept, telkens in combinatie met methotrexaat. Van de 834
geïncludeerde patiënten kwamen er 604 (72,4%) in aan
merking voor de dubbelblindfase. In week 88 vertoonden
166 van de 201 patiënten (82,6%) die minstens 1 dosis
50mg etanercept hadden gekregen en bij wie er minstens
één DAS 28-evaluatie was gebeurd, een lage ziekteacti
viteit. In de placebogroep waren het er 84/197 (42,6%)
(gemiddeld verschil 40,8%; p < 0,0001). In de groep die
na randomisatie 25mg etanercept/week kreeg waren het
er 159/201 (79,1%) (gemiddeld verschil ten opzichte van
placebo 35,9%; p < 0,0001).
Patiënten met reumatoïde artritis en matige ziekteactivi
teit bereiken dus beter een lage ziekteactiviteit wanneer
methotrexaat gecombineerd blijft met etanercept, in de
gebruikelijke of een gereduceerde dosis.
kan fmrI pIjn oBjectIveren?
Functionele MRI (fMRI) kan gebruikt worden om pijn die veroorzaakt wordt door hitte bij gezonde personen te
objectiveren. Meer onderzoek is nodig om na te gaan of het fMRI-beeld klinische pijn kan voorspellen.
De voorbije 50 jaar werden voortdurend nieuwe biomar
kers ontwikkeld voor het objectiveren van allerlei medische
problemen. Veel moeilijker blijft het om aspecten van de
geestelijke gezondheid te objectiveren. Dat geldt ook voor
pijn. Lichamelijke pijn gaat gepaard met een enorm cogni
tief, sociaal en economisch kostenplaatje, maar pijn blijft
heel moeilijk te objectiveren. Tot op vandaag gebeurt dat in
de eerste plaats door zelfrapportering, wat een subjectieve
evaluatie is. Dit is des te moeilijker in bepaalde populaties
zoals jonge kinderen, ouderen, personen met cognitieve
beperkingen en personen met een verminderd bewustzijn.
Zelfrapportering vormt bovendien slechts een gebrekkige
basis om inzicht te verwerven in de onderliggende neuro
fysiologische processen van de verschillende types pijn.
smolen j, nash P, durez P, et al. maintenance, reduction, or withdrawal of etanercept after
treatment with etanercept and methotrexate in patients with moderate rheumatoid arthritis
(PreserVe): a randomized controlled trial. lancet 2013;381:918-29.