![]() afstand, dan voert men een imbricatie (Figuur 3) uit van de mediale patellastabiliserende structuren evenals een roux- patellapeeshemitransfer. Bij deze ingreep verplaatst men de laterale helft van de patellapees naar mediaal. Hierdoor wordt de patella naar mediaal gestabiliseerd (Figuur 3). chronische patellaluxaties gaat men dezelfde onderverdeling maken wat het voorkomen van specifieke risicofactoren tot recidiefpatellaluxatie betreft. Heeft de patiënt een normale Q-hoek en/of TGTT-afstand, dan voert men best een ope- ratief herstel uit van het mediale patello-femorale ligament (MPFL) (Figuur 4) en een gelijktijdige imbricatie van de mediale patella-stabiliserende structuren (4). Heeft deze skeletaal mature patiënt tevens een verhoogde Q-hoek van de tibiale tuberositas (AMTT) bijkomend te worden uitgevoerd (5) (Figuur 5). schijf sowieso mobieler en heeft ze dus een grotere neiging naar lateraal luxeren. We kunnen dit meten met behulp van de verhouding van Insall-Salvati. De Insall-Salvati is de ratio van de lengte van de patellapees (LT) tot de lengte van de patella (LP) op een laterale röntgenopname. De LT- op LP-ratio bedraagt gemiddeld 1,0 met minder dan 20 procent variatie. Indien de insall-salvati (IS)-index groter is dan 1,2 (patella alta), wordt de tuberositas tibiae tijdens de AMTT dan ook gedistaliseerd met als doel een IS-ratio van 1,0 te behalen. Indien ten slotte de patiënt een tro- chleaire dysplasie heeft (ondiepe trochleaire groeve) kan de patella opnieuw makkelijker naar lateraal luxeren, en zal bovenop de AMTT nog een trochleoplastie uitgevoerd moeten worden (6). 1. minkowitz r, inzerillo C, sherman oh. Patella instability. Bull nyu hosp jt dis 3. insall j. Patella pain: Current concepts review. j Bone joint surg am 1982;64;147-52. 4. Panagopoulos a, van nierkerk l, Triantafillopoulos ik. mPfl reconstruction for recurrent med 2008; 29:359-65. |